dinsdag 16 december 2008

Kerst


Na sinterklaas hebben we meteen alle sintversieringen vervangen met de kerstversieringen.
Het ziet er gezellig uit met de versierde kerstboom en alle lampjes door de zaal.
We hebben veel activiteiten bedacht om te doen met de kinderen.
Een van die dingen is een kaartje maken die ze mogen versturen naar hun ouders.
De kinderen vinden het erg leuk als we de grote lamp uitdoen zodat je alle verlichte versieringen goed kan zien.
Ik vind dat de sfeer op de zaal gezellig en rustig is.
De meeste allochtone kinderen weten niet wat kerstmis is en zij vinden het dan ook allemaal erg indrukwekkend en interessant.
Het is leuk om met de kinderen de vele kerstliedjes te zingen.
Ik vind het een gezellige en leuke periode op de peuterspeelzaal.
En............ het is bijna VAKANTIE!!!

Sinterklaas

Ik loop stage bij twee verschillende peuterspeelzalen.
Bij de ene hielden we het sinterklaasfeest op 4 december en bij de andere op 5 december.
Bij de een hielden we het sochtends en smiddags. Zonder de ouders en met alleen een bezoekje van zwarte piet.
De meeste kinderen waren erg rustig en niet bang. Het was een gezellige boel en zwarte piet is sochtends en smiddags een half uurtje langs geweest.
Nadat hij de kados had uitgedeeld ging hij weer weg.

Bij de andere peuterspeelzaal hielden we het sinterklaasfeest op vrijdagochtend met twee groepen tegelijk. Ieder kind mocht een van de ouders meenemen en sinterklaas kwam langs met twee zwarte pieten.
Doordat de meerderheid van de kinderen allochtoon is, begrijpen ze de bedoeling van sinterklaas niet echt.
Ze waren niet bang, maar de meesten toonden ook niet veel interesse.
Het was wel gezellig en nadat sinterklaas alle kados had uitgedeeld ging hij weer weg en konden de kinderen weer naar huis.

JARIG!!!

17 Oktober was ik jarig.
Dit viel op een vrijdag en ik heb op stage ook mijn verjaardag gevierd.
Omdat het thema herfst aan de gang was, heb ik mijn traktatie hierop aangepast.
Ik heb een grote schaal met een plastic paddestoel met gaatjes erin. In deze gaatjes heb ik sateprikkers met witte marshmallows gestopt.
Omdat we het liedje van spillebeen vaak zongen, leek het me wel leuk om een traktatie hierop aan te passen.
De kinderen vonden het leuk en LEKKER!

Ik heb in mijn label brainstorm iets over traktaties verteld. Ik vind nog steeds dat je gezond met snoep moet combineren, maar dit was makkelijker. Ik was namelijk een beetje laat met de inkopen voor mijn traktatie.

Middagje uit!

Het theather in de helmerhoek gaf een poppenkastvoorstelling.
Hier zijn we met de kinderen naartoe geweest.
Ik, mijn stagebegeleidster en de andere leidster gingen met onze auto's met allemaal ongeveer drie kinderen erin naar het theather.
Er gingen twee moeders mee.
Omdat het een groep is met veel allochtone kinderen was de voorstelling voor hen te moeilijk.
Het duurde te lang en ze begrepen het niet doordat ze de nederlandse taal niet goed beheersen.
Twee van de kinderen vielen in slaap en de andere kinderen begonnen een beetje te klimmen op de stoelen.
Het was voor onze groep niet zo'n succes. Ze hadden iets ouder moeten wezen en de nederlandse taal beter kennen om deze voorstelling te kunnen hebben begrepen.

Kennismaking op de peuterspeelzaal

Tijdens mijn eerste stage heb ik een kennismakingsafspraak gemaakt bij de peuterspeelzaal voor mijn tweede stageperiode.
Ik wou erg graag bij een peuterspeelzaal stagelopen en was dan ook blij dat dit mogelijk was.
Toen ik binnenkwam kreeg ik direct een goede indruk. De zaal zag er netjes uit.
Een van de leidsters zat te knutselen met de kinderen en de andere leidster kwam naar me toe en legde mij een aantal zaken uit over hoe het er bij hun op de peuterspeelzaal aan toe gaat.
We hadden een leuk en ontspannen gesprek en ik ben na een half uurtje weer teruggegaan met een voldaan gevoel.
Het leek me leuk om er stage te gaan lopen!

Fietsen! met of zonder zijwieltjes?

4 jaar is de gemiddelde leeftijd van een kind als het kan fietsen zonder zijwieltjes.
Ikzelf fietste zonder zijwieltjes met 2,5 jaar.
Jongens doen er vaak langer over dan meisjes.

Mijn mening:
Als kinderen het niet willen, hoef je ze niet te dwingen vind ik, maar ik vind wel dat je ze moet stimuleren om het in ieder geval te proberen. Waarschijnlijk is het de angst om te vallen die ze in de weg zit om het te proberen.
Ik zou de wieltjes langzaam aan hoger zetten zodat ze er voorzichtig aan kunnen wennen.

Schoon of niet?


Sommige kinderen gaan elke dag in bad of onder de douche. Sommige kinderen gaan alleen op zaterdag in bad of onder de douche en krijgen de rest van de week een natte lap door het gezicht om schoon te worden.

Mijn mening:
Een keer in de week is natuurlijk erg weinig. Kinderen zitten overal aan met hun handen en vooral kleine kinderen doen nog veel in hun mond.
Om de dag lijkt mij een goede oplossing. Je kind zal niet elke dag zo vies worden.
Het ligt ook aan het weer, of ze veel buiten spelen of juist binnen, of je een dagje uit gaat enz.
Het badderen is niet alleen om schoon te worden, kinderen vinden het ook erg leuk om in bad te gaan.

Trakteren

Veel kinderen die trakteren, hebben snoepjes om uit te delen.
Dit is natuurlijk een grote favoriet bij de andere kinderen, maar gezond is het niet.

Mijn mening:
Ik vind dat je het gezonde moet combineren met het ongezonde.
Dus niet alleen een appel, maar ook niet alleen spekjes.
Je kan er bijvoorbeeld een leuk poppetje van maken.
Mandarijn, steek er een paar prikkers in met marshmallows en je hebt een geinig poppetje.
Niet alle kinderen kunnen goed tegen kleurstoffen, dus voor hen is de mandarijn een leuke traktatie.

Hoe denk ik over zindelijk worden?

Ik vind dat je dit aan het kind zelf moet overlaten.
Je moet ze hier wel bij begeleiden en stimuleren, maar een kind "pushen" om zindelijk te worden heeft geen zin.
Als een kind er klaar voor is, geeft ie het zelf wel aan.
Op een gegeven moment voelt de volle luier vies aan en zeggen ze dit ook.
Pas dan kan je een kind aanleren om naar het toilet te gaan in plaats van in de luier een boodschapje te doen.

Ik spreek hier uit ervaringen vanuit mij priveleven.

Ik zou graag willen weten hoe jullie erover denken!

Weggelopen peuter

En klein kereltje van 3 loopt steeds weg. Als zijn moeder ook maar twee seconden de andere kant op kijkt is hij al gevlogen. Ze heeft hem al twee keer op kunnen halen bij het politiebureau.

Mijn tips:

- polsbandje of kenttinkje met naam en adres. Telefoonnummer(s) zijn ook altijd handig
- Kleine kinderen lopen altijd met de zon of de wind in de rug, dus als je kind kwijt is, eerst die kant oplopen.
- Jas aandoen waar zijn naam en adres en tel.nr in staat. (in geval als hij geen bandje of kettinkje wil)

Hebben jullie nog tips?

maandag 8 december 2008

De opleiding zelf!

Toen ik met de opleiding kinderopvang begon wist ik niet wat ik kon verwachten.
Omdat ik al had gewerkt dacht ik dat het voor mij moeilijk zou worden om weer naar school te gaan.
Maar ik vond en vind het echt heerlijk. Wat een vrije tijd zeg! geweldig!
De opleiding is niet al te moeilijk en het huiswerk dat ze opgeven is echt niks, dat heb je in de les al af voordat je naar huis gaat.
Ik heb er nog geen moment spijt van gehad en ik ben dan ook blij dat ik de stap heb gezet om weer naar school te gaan!

Verhuizing


De verhuizing van het roc lijkt me hartstikke mooi.
Eindelijk weg uit dit vieze stinkgebouw.
Sommige lokalen kunnen niet eens een raam open.

Wel lastig:
Ik heb geen idee waar het precies zit.
Kan je er je auto parkeren?
Kan je beter met de fiets gaan!
En de allerbeste vraag: WAAR ZIT DE INGANG?????

Roc kennende wordt je iets moois voorgespiegeld "we gaan met z'n allen kijken"
Maar uiteindelijk kan je het beter op eigen initiatief regelen en zorgen dat je weet waar de ingang zit voordat je naar school moet.

MAAR IK HEB ER ZIN IN! (vooral omdat ik bijna klaar ben! haha)
Het is inmiddels een veel gehoord onderwerp. Het lijkt wel alsof er tegenwoordig veel meer autistische kinderen zijn dan vroeger. Natuurlijk waren die er vroeger ook, maar er is inmiddels veel meer aandacht voor autisme en aan autisme gerelateerde afwijkingen. En er wordt gelukkig steeds meer bekend over de verschillende stoornissen in het autistisch spectrum.
Niet elk kind met autisme heeft last van dezelfde stoornissen. Je kunt dan ook niet spreken van een stoornis maar van een spectrum van autistische stoornissen waarbij de aard van de stoornissen en de ernst ervan kunnen verschillen.

Wat is autisme?

Autisme is een aangeboren stoornis die gekenmerkt wordt door een afwijkende sociaal-emotionele ontwikkeling, evenals een gebrekkige ontwikkeling in taal en communicatieve vaardigheden. Daarnaast vertonen kinderen met autisme beperkte gedragspatronen. Een kind met autisme of een autisme verwante stoornis ervaart de wereld totaal anders dan "normale" mensen dat doen. Autisme wordt ook wel een informatieverwerkingsstoornis genoemd. De informatie, de waarneming, komt bij mensen met een dergelijke stoornis in losse delen binnen, en moet eerst als een soort puzzel in elkaar worden gezet. Dat is voor mensen zonder autisme moeilijk voor te stellen. Het is te vergelijken met het emigreren naar een vreemd land met een vreemde taal en vreemde gebruiken.
Kinderen met autisme hebben moeite met het 'ontcijferen' van de voor ons duidelijke leefomgeving. Dat wil zeggen dat zij moeite hebben met het verlenen van betekenis aan dingen. Zij weten niet wat komen gaat of wat van hen verwacht wordt. Dit leidt tot stress en angst.
Omdat onze wereld moeilijk begrijpbaar is voor kinderen met autisme, trekken zij zich vaak terug. Ook verlenen zij excessief belang aan bepaalde volgorden van gebeurtenissen en bepaalde handelingen. Dit in een poging om orde in de chaos te scheppen.

Het vroegtijdig herkennen van Autisme

Sommige kinderen vertonen echter niet alle symptomen van autisme. Dan wordt gesproken van een autisme verwante stoornis (ASS). Vanwege de moeilijk te stellen diagnose rondom autisme en autisme verwante stoornissen vinden de meeste diagnosen pas op latere leeftijd plaats. Een dergelijk late diagnose leidt tot een voortdurende overvraging en een nog verder vertraagde ontwikkeling van het kind.
Als ouder kun je een belangrijke rol spelen in het vroegtijdig herkennen van signalen die kenmerkend zijn voor autisme. Daarom is hieronder een korte lijst met kenmerken voor je opgesteld. Sommige van deze signalen horen tevens bij een normale ontwikkeling van het kind. Dat betekent dat je zich niet direct zorgen hoeft te maken bij het herkennen van je kind in enkele kenmerken. Deze kenmerken alleen zijn dus onvoldoende om de diagnose ASS te stellen. Wel is het zo dat wanneer de meerderheid van de kenmerken van toepassing zijn op je kind, dit een indicatie kan zijn voor een ASS.
Bij kinderen van 0 - 2 jaar:
Het ontbreken van lachen naar de ouders;
Het ontbreken van oogcontact;
Het niet anticiperen op het opgepakt worden;
Het niet opzoeken van anderen om troost of affectie;
Het niet met ongenoegen reageren op het vertrek van de ouders;
Het niet zwaaien naar ouders, ontbreken van begroetingen. Kinderen boven de 2 jaar:
Het niet graag spelen met andere kinderen;
Het obsessief bezig zijn met bepaalde handelingen en/of speelgoed;
Het constant op en neer wiegen;
Het niet of vertraagd op gang komen van de taalontwikkeling;
Het fladderen met handen en/of armen;
Het weinig initiatief nemen in het aangaan van contact;
Het moeite hebben met het houden van fysieke afstand naar anderen;
Het letterlijk nemen van wat gezegd is;
'Papegaaien', het zinloos en letterlijk herhalen van eerder gehoorde woorden en zinnen;
Het nauwelijks reageren op pijnprikkels of het roepen van zijn naam;
Het overgevoelig reageren op geluiden. Wanneer de meeste kenmerken herkenbaar zijn, raden wij aan om contact op te nemen met je huisarts ter verdere ondersteuning.

Tips voor ouders van autistische kinderen

Het is vaak vermoeiend om een autistisch kind op te voeden. Vaak raakt je kind al overstuur bij dingen waar je zelf nog niet bij had stilgestaan. Ook is het een dagelijkse strijd om (nieuwe) vaardigheden aan te leren. Soms lijkt het wel of je kind gewoonweg niet wil!
Niets is echter minder waar. Een autistisch kind wil vaak wel, maar kan simpelweg niet. Het zit zichzelf in de weg. Doordat het zich niet zo lang kan concentreren, omdat iets anders gaat als normaal, of omdat iets nieuw of angstaanjagend is.
Helaas kan een kind niet van zijn autisme genezen worden. Wel kan het vaardigheden leren waardoor het zich staande kan houden in zijn eigen (sociale) omgeving. Daaraan kun je als ouders een grote bijdrage leveren. Daarom staan hieronder enkele tips die de dagelijkse omgang met een kind met een autistische stoornis kunnen vergemakkelijken.

Praktische tips

Heel algemeen genomen is het van belang om autistische kinderen te helpen hun omgeving te begrijpen. Zij ervaren de wereld anders dan "normale" mensen. Daarom moet het kind geleerd worden hoe alles in zijn omgeving te werk gaat. Je kunt proberen om zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden aan je kind door middel van:
Het gebruiken van duidelijke taal, bijvoorbeeld door woorden als 'misschien' te vermijden;
Het maken van concrete afspraken. Als je kind nog geen klok kan lezen, kan een zandloper aangeven hoelang hij/ zij ergens mee bezig kan zijn;
Het vermijden van plotselinge veranderingen. Deze kunnen stressvol zijn voor je kind. Zelfs goed bedoelde verrassingen kunnen door je kind als vervelend ervaren worden;

Pictogrammen of foto's

Kinderen met autisme vinden het makkelijker om te leren via zien dan horen. Uitleg met behulp van tekeningen of foto's zijn dus het duidelijkst.
Je kunt je kind voorbereiden op wat hij op een dag gaat ondernemen door te werken met pictogrammen. Een dagprogramma met dergelijke pictogrammen geeft structuur en veiligheid. Dat betekent niet dat je niet kan afwijken van een dergelijk programma, een pictogram voor 'speciale activiteiten' biedt uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een tekening van een boom betekenen dat jullie naar het park gaan, of het hangen van een foto van de jas van je kind boven de kapstok kan aangeven dat daar de jas wordt opgehangen.
Heeft je kind moeite met keuzes maken, laat hem dan kiezen uit enkele activiteiten die je aanbiedt aan je kind (bijvoorbeeld: een plaatje van een pop en een plaatje van een bal). Bij peuters kan ook gewerkt worden met delen van voorwerpen zelf. Het laten voelen aan een stukje badpak kan betekenen dat jullie gaan zwemmen.
Als je stap voor stap foto's maakt van een handeling (bijvoorbeeld tanden poetsen, naar de wc gaan) kan het kind zich deze eigen maken. Ook het letterlijk per stap voordoen kan hem helpen te begrijpen wat er van hem verwacht wordt.

Omgaan met de angsten van je kind

Wanneer je elke dag opnieuw een strijd met je kind aan moet gaan omdat het een bepaalde situatie vervelend vindt, kan het helpen om de situatie aan te geven. Als hij bijvoorbeeld niet graag in bad gaat, kun je proberen duidelijk aan te geven wanneer het badtijd is. Dat kan door een badeendje te gebruiken als teken, of een foto van het bad te verwerken in het dagprogramma. Laat via het dagprogramma zien dat het daarna tijd is voor een 'leuke' activiteit.
Probeer ook te achterhalen waar je kind bang voor is. Is hij bang dat het net als het water in het putje gezogen wordt, bang shampoo in zijn ogen te krijgen of houdt hij niet van water? Wanneer de oorzaak van de angst duidelijk is, kun je de angst tegengaan. Door te laten zien dat dingen niet in het putje passen, dat je geen shampoo in je ogen krijgt met een washandje voor je ogen, of te spelen met water zodat het kind positieve ervaringen op kan doen met water.

Geef toe dat het soms lastig is

Verder is het natuurlijk erg belangrijk dat je als ouder niet overspoeld raakt door de ergernissen die het opvoeden van je kind met zich meebrengt. Probeer hierover te praten met je partner, familie/ vrienden en laat weten wanneer het je eventjes te veel is. Je hoeft je daar niet voor te schamen. Het komt vaak voor dat ouders van kinderen met autisme merken dat ze het zwaar hebben met de opvoeding van hun kind. De meesten kampen met schuldgevoelens hierover. Het is echter heel normaal om deze gevoelens te hebben en deze gevoelens zeggen niets over de kwaliteit van het ouderschap. Wel dien je er voor te waken dat deze gevoelens niet de overhand krijgen. Trek op tijd aan de bel.

Bron: allesoverkinderen.nl

Stage 2de jaar

Mijn stage bij een kinderdagverblijf heb ik voldoende afgesloten.
Ik heb er een hele leuke tijd gehad, maar ook een moeilijke tijd.
Mijn opa is tussentijds overleden en dat was best moeilijk.

Al met al is het goed gekomen en mijn stagebegeleidster was dan ook erg behulpzaam in de moeilijke periodes.

Glutenintolerantie

Wat zijn de klachten?

Diarree, buikpijn, stinkende ontlasting, verminderde eetlust, ondergewicht, onvoldoende groei, obstipatie, bloedarmoede, veel huilen (depressief), overgeven, botontkalking en een opgezette buik zijn klachten die kunnen horen bij een gluten intolerantie.

Wanneer merk je de ziekte op?

Bij kinderen onder de twee jaar beginnen de klachten meestal na het starten van voeding met granen. Enkele granen uit de voeding veroorzaken coeliakie, dit zijn o.a.: tarwe, rogge, haver en gerst.
Soms gebeurt het ook dat coeliakie pas op latere leeftijd wordt ontwikkeld of ontdekt. Sommige patiënten hebben namelijk jaren geen of weinig last waardoor de link naar coeliakie niet wordt gelegd. Het komt dan ook regelmatig voor dat (jong) volwassenen ineens een glutenintolerantie blijken te hebben.

Wat zijn gluten?

Gluten zijn eiwitten die voorkomen in bepaalde graansoorten. Gluten zorgen voor een bepaalde textuur tijdens het bakproces. De graansoorten waarin gluten voorkomen zijn tarwe, haver, rogge, gerst, spelt en kamult.

Wat is een glutenintolerantie?

Glutenintolerantie is ook wel bekend als coeliakie. Patiënten met deze aandoening zijn overgevoelig voor de eiwitten in tarwe, rogge , haver, gerst, kamult en spelt . Die overgevoeligheidsreactie leidt tot beschadiging van de darmplooien. Darmplooien vergroten het darmoppervlak en zorgen ervoor dat de voedingsstoffen goed opgenomen worden. Als deze darmplooien beschadigd zijn, kunnen de voedingsstoffen minder goed opgenomen worden.

Diagnose

Er is maar één manier om er met zekerheid achter te komen of je zoon/ dochter een glutenintolerantie heeft en dat is met een onderzoek van de dunne darm. Bij een dunne darmbiopsie haalt de arts een klein stukje dunne darm weg. Dit wordt opgestuurd naar het laboratorium en onderzocht. Als de darmvlokken ontbreken en/ of het darmweefsel is beschadigd dan weet men vrijwel zeker dat het om een glutenintolerantie gaat.
Vanaf het moment dat de diagnose is vastgesteld is het nodig een glutenvrij dieet te volgen. Dit is de enige behandeling die voor glutenintolerantie bestaat. Medicatie in de vorm van pillen en drankjes helpt niet de klachten te verminderen.
Als het dieet enige maanden is gevolgd wordt er vaak nog een keer een dunne darm biopsie gedaan. Tijdens dit laatste onderzoek gaat men na of het darmslijmvlies en de darmvlokken inderdaad aan het herstellen zijn. Door het weglaten van de gluten in het eten herstelt de dunne darm, maar zodra er weer gluten in het eten voorkomen ontstaan er weer klachten. Coeliakiepatiënten moeten dus hun hele leven het dieet volgen.

Wat wel en wat niet eten

Gebruik geen produkten waar de volgende stoffen in verwerkt zijn:
tarwe
haver
rogge
gerst
spelt
kamult Dit betekent dat er niet alleen geen brood gebruikt mag worden, maar ook geen producten als bijv. couscous.
Maïs en rijst geven bij nagenoeg geen enkele coeliakiepatiënt klachten en deze produkten kunnen dus gebruikt worden.Ook de volgende producten kunnen wel goed gebruikt worden:
amarant
kikkererwten
jobs tranen
linzen
erwten
quinoa
ragi
sorghum
soja
tapioca
teff
wilde rijst
Van deze producten kan ook bloem voor brood en koekjes gemalen worden. Deze bloemsoorten zijn vaak alleen te verkrijgen in reformzaken.
Omdat er heel veel producten zijn waarin tarwe of één van de andere genoemde granen waar gluten in zitten zijn verwerkt, heeft het Voedingscentrum een lijst van glutenvrije merkartikelen gemaakt. Deze wordt ieder jaar aangepast met de nieuw ontwikkelde producten, de vervangende producten of de naamswijzigingen. Als er coeliakie geconstateerd is, is het raadzaam deze lijst aan te vragen bij het Voedingscentrum.

PRAKTISCHE PROBLEMEN

Het moeten eten van producten die van een andere soort bloem zijn gemaakt is vaak nog niet zo heel erg. Het is over het algemeen wel duurder maar een coeliakiepatiënt heeft recht op een belastingaftrek dieetkosten. De belastingdienst kan hier meer informatie over geven.
Wat het dieet wel lastig maakt, is dat een klein spoortje van gluten soms al klachten kan geven. Als voorbeeld het boterkuipje: normaal gesproken smeren alle gezinsleden hun boterhammen met boter uit het zelfde kuipje. Bij het snijden/ smeren van een broodje blijven er echter sporen brood achter in het kuipje waardoor er dus ook tarwe en daar weer mee spoortjes gluten achterblijven. Bij gezonde mensen is dit uiteraard helemaal geen probleem. Bij een coeliakiepatiënt kan een klein spoortje gluten al klachten geven. Dat betekent dus dat iemand met coeliakie een eigen boterkuipje nodig heeft. Dit is één voorbeeld, maar zo hebben coeliakiepatiënten dus ook een eigen frituurpan nodig (paneermeel van kroketten kan ook sporen achterlaten), een eigen broodbakmachine etc.
Het dieet houden is dus vaak ingewikkeld en lastig. Niet alleen omdat er in het gezin van ieder twee nodig zijn, maar er wordt ook veel begrip gevraagd van zowel de coeliakiepatiënt als van de broertjes/ zusjes. In sommige ernstige gevallen kan een coeliakiepatiënt al klachten krijgen van de stofdeeltjes van gluten. Zij kunnen dus niet in een bakkerij komen waar brood wordt gebakken/ afgebakken omdat de vrijkomende tarwedelen (en dus gluten) klachten bij hen veroorzaken.

Wat te doen als je denkt dat je zoon/dochter coeliakie heeft?

Als je vermoedt dat je zoon of dochter coeliakie heeft, is het raadzaam naar de huisarts te gaan en te vragen hem of haar te laten onderzoeken. Vraag, als je vermoeden juist blijkt te zijn, direkt om een verwijzing naar een diëtist. De diëtist kan je alles vertellen over het glutenvrije dieet en daarnaast tips en adviezen geven om het dieet te volgen. Iedereen in Nederland heeft recht op 4 behandeluren per jaar van de zorgverzekering
Ga nooit zelf dokteren, de klachten kunnen ook een andere oorzaak hebben!

Bron: allesoverkinderen.nl

Zindelijkheid

Veel ouders vragen zich af wanneer hun kind zindelijk zal worden en hoe ze dit proces kunnen versnellen. Helaas, je kunt kinderen niet zindelijk maken: kinderen worden pas zindelijk wanneer zij dit zelf willen, kunnen en begrijpen. Dwing je kind niet om zindelijk te worden, dit werkt namelijk alleen maar averechts. Aanmoedigen kan natuurlijk wel. En heb geduld, wanneer een kind er aan toe is gaat het zindelijk worden haast vanzelf.

Wanneer is een kind er aan toe om zindelijk te worden?

Het kind moet lichamelijk in staat zijn om aan te voelen wanneer hij plassen of poepen moet. In eerste instantie zal je kind zich er wel bewust van zijn dat hij nu moet plassen of poepen maar kan dat nog niet van te voren aan zien komen. Pas later zal hij zich ook bewust worden van de aandrang en weten wat er aan de hand is vóór het gaat gebeuren. Als ouder merk je vaak dat je kind bezig is zijn luier vies te maken aan een bepaalde houding of een blik in zijn ogen. Je kunt hem hier zelf opmerkzaam op maken door te vragen of hij aan het plassen is bijvoorbeeld.
Naast aanvoelen dat de aandrang er is, moet het kind ook voldoende controle over zijn sluitspier hebben. Om het op te kunnen houden als dat nodig is en om te laten gaan wanneer hij op het potje of op de wc zit. Meestal is dit zo rond het tweede jaar. Meisjes zijn over het algemeen wat eerder zindelijk dan jongens.
Begin je te vroeg of ben je te gespannen bezig met zindelijk maken van je kind dan kan dit leiden tot angst en onzekerheid. En zo wordt het alleen maar lastiger voor je kind om zindelijk te worden. Voorkom ook vooral dat het een machtstrijd wordt tussen jou en je kind, want dat ga jij verliezen: je kind kan zelf bepalen wanneer hij plast of poept, niet jij!

Stimuleren, aanmoedigen, belonen

Als je kind er lichamelijk aan toe is komt de volgende stap. Hij moet hij nu zelf de zin van potjes en op de wc plassen in gaan zien, en zelf graag afstand van die (vieze) luier willen doen. Heb je het idee dat je kind er lichamelijk klaar voor is probeer dan zijn belangstelling te wekken. Zet een leuk potje binnen handbereik en maak duidelijk wat de bedoeling is. Bijvoorbeeld door hem erop te zetten als je denkt dat hij moet plassen/poepen, of door hem te laten kijken wat pappa en mamma doen op de grote wc.
Word niet boos als je kind niet op het potje gaat zitten, maar prijs hem als hij er wel op gaat zitten, met of zonder luier. Als er ook nog een keer een plas of een poepje in valt zal hij apetrots zijn.
Dwing je kind niet en houd er rekening mee dat er zeker de eerste tijd nog veel "ongelukjes" zullen gebeuren. Zeker als hij aan het spelen is zal hij niet altijd op tijd aan dat potje denken. En als het kind er de leeftijd voor heeft zal het zindelijk worden haast vanzelf gaan.

En moet je je kind nu belonen of niet?

Het beste is natuurlijk als je kind er zelf plezier in krijgt en op het potje plassen. Stel hem in ieder geval geen grote beloning in het verschiet (veel kleine kinderen begrijpen dat toch nog niet) maar prijs hem direct elke keer dat hij zelf aangeeft te moeten plassen of poepen of als hij het potje heeft gebruikt.
Je kunt, als je een beloning wilt geven, bijvoorbeeld een stickerkaart gebruiken. Maak een plaat, hang deze op in het toilet, badkamer en spreek met je kind af dat hij een stickertje of een plaatje krijgt wanneer hij op de wc/potje heeft geplast. Wanneer er bijvoorbeeld 10 stickertjes zijn geplakt krijgt hij een klein cadeautje of iets wat hij leuk vindt om te doen.
Kortom, prijs je kind als het lukt. Maar... straf het vooral niet als het eens een keer niet goed gaat. Besteed er gewoonweg niet te veel aandacht aan en ruim de troep op. Volgende keer beter!

Praktisch

In plaats van een potje te gebruiken kun je je kind ook aanleren direct op de grote wc te plassen. Je kunt een stevig opstapje gebruiken als het toilet te hoog is. Sommige kinderen durven niet goed op een normaal toilet te zitten. Er zijn toiletbrilverkleiners te koop die je op je normale toiletbril kunt zetten. Het gat waar je kind op zit wordt hierdoor minder groot en dus minder eng.
Er zijn veel leuke boekjes te koop over het onderwerp zindelijkheid die je aan je kind kunt voorlezen. <
Zindelijkheid in stapjes
Een kind wordt eerst overdag zindelijk voor plassen, pas later ook voor poepen. Er zijn heel wat kinderen die wel zonder luier kunnen maar als ze voelen dat ze moeten poepen toch nog om een luier vragen. Het kan ermee te maken hebben dat kinderen hun ontlasting zien als "deel van zichzelf" en bang zijn om dit kwijt te raken of het eng vinden de drol in een diep donker gat te laten vallen in plaats van in hun luier.
Pas als je kind overdag zindelijk is leert hij ook 's nachts zindelijk te zijn. Ga niet opeens minder drinken geven omdat hij dan minder zal plassen. Zet hem wel vlak voor het slapen gaan nog even op de pot. Laat de luier 's nachts pas uit als je er vrij zeker van bent dat het bed niet nat zal worden. Het is namelijk wel erg vervelend voor een kindje om 's nachts in een koud en nat bed wakker te worden. Om de schade voor het matras te beperken zijn er speciale hoeslakens te koop met een zachte bovenkant en een soort plastic waterafstotende laag aan de onderkant die voorkomen dat het al te erg doorlekt.

Terugval

Soms hebben kinderen die al wel zindelijk zijn een terugval en gaan opeens weer in hun broek plassen of willen weer een luier om. Dat kan een lichamelijke oorzaak hebben (een blaasontsteking). Maar heel vaak is de oorzaak ook spanning of stress, een ingrijpende gebeurtenis zoals de komst van een broertje of zusje, ziekte, spanningen in het gezin of op de creche. Probeer te achterhalen of je kind ergens bang voor is en bedenk hoe je verandering in de situatie kan brengen. Geef je kind op een positieve manier aandacht.
Besteed niet al te veel aandacht aan de zindelijkheid zelf. De zindelijkheid komt meestal vanzelf weer terug zonder dat je er teveel aandacht aan hebt besteed.

Nog niet zindelijk en wel naar school?

Natuurlijk wil je graag als ouder (en als school!) dat het kind zindelijk is als het naar de basisschool gaat. Maar zoals gezegd, je kunt het niet dwingen. Het ene kind zal er al wel aan toe zijn, en de ander heeft nog wat tijd nodig om helemaal 100 procent zindelijk zijn op de dag dat hij naar school moet. Vijftien procent van de kinderen van vijf jaar zijn nog niet helemaal zindelijk overdag of 's nachts.
Je kunt het het beste eerlijk vertellen op school als je kind nog niet helemaal zindelijk is. Op school zullen zij hier begrip voor hebben en rekening mee houden.

bron: allesoverkinderen.nl

Peuterpubertijd

De peuterpuberteit met al haar mogelijke perikelen begint meestal rond de 18 maanden en duurt zo tot de kleutertijd. Tijdens deze periode ontdekt de peuter dat hij een ander wezen is dan zijn ouders. Hij leert hoe de wereld in elkaar steekt en gaat grenzen uittesten. In feite heeft de peuterpuberteit redelijk veel weg van de gewone puberteit: je kind probeert zelfstandig te worden.
Het probleem met peuters is dat ze natuurlijk nog maar vrij weinig zelf kunnen. Dit staat hun zo gewilde zelfstandigheid behoorlijk in de weg en dat leidt tot frustraties en soms zelfs angst. Verder hebben ze last van stemmingswisselingen, wat voor henzelf ook best verwarrend kan zijn. Het ene moment voelen ze zich ontzettend blij en het volgende zijn ze bang of verdrietig. Ook zijn ze op deze leeftijd nog erg ongeremd. Ze moeten zich nog leren beheersen. Het kan regelmatig voorkomen dat je kind zo wordt meegesleept door zijn emoties, dat er geen land mee te bezeilen is.

Wat is een driftbui?

In een driftbui worden heftige emoties geuit. Deze buien komen net zoveel voor bij jongens als bij meisjes. Ook de manier waarop ze zich uiten, is bij jongens en meisjes vergelijkbaar. Ze variëren van huilen of de adem inhouden tot volledig onevenredige uitbarstingen. Zo zijn er peuters die grommen, of die schrille kreten laten horen die doen denken aan een prehistorische vogel. Andere peuters krijsen zo hard dat haarvaten in hun wangen knappen of hun ogen bloeddoorlopen raken. Weer anderen schreeuwen tot ze moeten overgeven, of tot ze van de spanning zo stijf staan als een standbeeld.
Het verschilt dus nogal hoe een driftbui zich uit. Maar globaal genomen spreekt men van een driftbui als een of meer van de volgende uitingen zich voordoen: verstijven, zichzelf op de grond laten vallen, schreeuwen, gillen, huilen, duwen en trekken, stampen, slaan, schoppen, met iets gooien, jammeren of wegrennen. Meestal wordt zo'n bui veroorzaakt door eten, slapen, aankleden, een conflict of een frustratie met een voorwerp.
Bij jonge peuters komt verstijven relatief vaak voor. Wanneer ze wat ouder zijn, krijgt schreeuwen meer de overhand. De meeste driftbuien zijn na vijf minuten wel over. Veel kinderen hebben regelmatig driftbuien. En wanneer een doorgaans voorbeeldig kind moe, hongerig of verdrietig is, kan zelfs de meest bekwame ouder of verzorger een incidentele driftbui niet voorkomen.
De meeste driftbuien kennen een keerpunt. Voordat dit punt is bereikt, kan handig ingrijpen escalatie voorkomen. Na dit punt zal een eventuele tussenkomst de bui alleen maar verergeren. Zelfs de beste strategieën helpen dan niet meer. Er zit dan niets anders meer op dan de bui maar uit te zitten.

Slechte ouders?

Niet alleen de peuter raakt in deze periode gefrustreerd. Voor ouders kunnen de buien van een peuter een ware aanslag op hun gemoedstoestand zijn. Het is moeilijk om te zien wat er in het hoofd van je kind omgaat, omdat de peuter nog niet in staat is om goed te communiceren. Het kan dus voor een ouder ook erg frustrerend zijn om maar niet te begrijpen wat je kind bedoelt. Je wilt je kind zo graag helpen, maar weet niet hoe. Als je peuter echt door het lint gaat, kun je flink kwaad worden of zelfs bang zijn voor het gedrag van je kind. Sommige ouders maken zich zorgen over deze gevoelens en vragen zich wanhopig af of ze wel goede ouders zijn.
Sommige peuters hebben nauwelijks tot geen last van driftbuien. Hierdoor zijn mensen geneigd om de ouders de schuld te geven wiens kind wel last heeft van heftige uitspattingen. Dit is echter niet gegrond. Als ouder kun je er niets aan doen of je kind een driftbui krijgt of niet. Maar waar je als ouder wel invloed op hebt, is de manier waarop je met zo'n driftbui omgaat.

Liever niet doen:

Uit onderzoek is gebleken dat peuters die veel en heftige driftbuien hebben, vaker worden mishandeld. Nu zal het de meeste ouders wel duidelijk zijn dat mishandeling geen goede manier is om met een driftbui om te gaan. Maar ook andere oplossingen, die op zich best logisch klinken, kunnen anders uitpakken dan je voor ogen had. De volgende (re)acties zijn in ieder geval af te raden:
Straffen Hoe moeilijk het ook is, probeer geen disciplinaire maatregelen te nemen. Zelfs niet wanneer je kind spullen stukmaakt of je lichamelijk pijn doet. Straf is een negatieve vorm van aandacht en kan zelfs averechts werken. Als je kind eenmaal in de gaten heeft dat hij op deze manier je aandacht kan trekken, zal hij het de volgende keer weer doen om aandacht te krijgen.
OnderhandelenAls je kind midden in een driftbui zit, is hij niet voor rede vatbaar. Het heeft dan ook geen zin om te proberen met hem te onderhandelen. Ook dit zal namelijk averechts werken: je kind ziet de driftbui als een methode om aandacht te krijgen en gaat je zo manipuleren.
ToegevenSoms heb je er alles voor over om de lieve vrede weer terug te krijgen. En is het nou echt zo erg om je kind dan toch dat ene snoepje te geven? Helaas zal ook dit juist een tegenovergestelde werking hebben. Je kind zal in de gaten krijgen dat hij zijn zin kan doordrijven met een driftbui en de volgende keer breekt opnieuw de hel los.

Wat wel goed is:

De allerbeste manier om met negatief gedrag om te gaan, is om het gedrag te negeren. Zoals hierboven al is gezegd, zal een kind ook negatieve aandacht als aandacht beschouwen en zal hij vervolgens niet aarzelen om negatief gedrag te gebruiken om in de schijnwerpers te komen. Maar wat kun je verder doen om negatief gedrag te ontmoedigen?
AfleidenDit werkt vooral goed bij erg jonge kinderen. Als je kind op de grond gaat stampen of met iets gooit, wijs dan bijvoorbeeld naar wat speelgoed en probeer zijn interesse daarvoor te wekken
Positief gedrag belonenAls je kind gewenst gedrag vertoont, laat hem dit dan weten en beloon hem. Een aanmoediging of een fijne pakkerd is al voldoende. Zo moedig je je kind aan om dat specifieke gedrag te herhalen, en krijgt hij een positief zelfbeeld.
Op lichaamstaal lettenZorg ervoor dat je uitstraalt wat je zegt. Als je je kind duidelijk wilt maken dat iets niet mag, doe dat dan niet lachend. Dit is erg verwarrend voor je kind: hij weet niet meer of je nu blij of boos bent om wat hij heeft gedaan.
"Nee" geen kans gevenAls je peuter in de neefase zit, zal hij dit woord gebruiken zelfs wanneer hij eigenlijk ja bedoelt. De truc is om hem geen kans te geven om nee te zeggen. In plaats van een ja-neevraag als "Zullen wij een mooie tekening gaan maken?" kun je hem vragen: "Wat wil je doen, samen een mooie tekening maken of met de blokken spelen?".
Zoveel mogelijk zelf laten doenGeef je kind de kans om zoveel mogelijk zelf te doen en moedig hem hierbij aan. Zeg dingen als "Knap van jou zeg, dat jij dat al kunt. Wat een grote jongen/meid ben jij al!". Dit geeft hem zelfvertrouwen.

Duidelijk en consequent zijn:

Wees duidelijk over wat de regels zijn en houd je daar ook consequent aan. Het is voor een kind heel belangrijk om te weten waar de grenzen liggen, want daarbinnen voelt hij zich veilig. Hij weet dan waar hij aan toe is. Zo leert hij om later zelf grenzen te trekken. Het kan wel eens voorkomen dat je je in een situatie bevindt waarin een driftbui je in verlegenheid kan brengen. Probeer dan toch net zo met je kind om te gaan als anders. Als je je kind extra voorzichtig gaat behandelen, dan plaats je hem in een machtspositie. Hij heeft snel door dat hij nu wel zijn zin kan krijgen en zal dit uitbuiten. Ook is voor hem dan niet meer duidelijk hoe de regels precies in elkaar zitten.

Ongewenst gedrag bespreekbaar maken:

Tijdens een flinke driftbui zal dit hoogstwaarschijnlijk niet werken, maar je kind naderhand op zijn gedrag wijzen, is zeker zinvol. Zorg er dan wel voor dat het duidelijk is dat je het gedrag van je kind afkeurt, en niet je kind zelf. Dus niet: "Jij was niet lief straks; mama vond jou helemaal niet leuk meer", maar wel "Wat was jij daarstraks boos! Mama vond het niet leuk hoe jij deed!".
Toon begrip voor zijn gevoelensVraag je af waarom je kind bepaald gedrag vertoont en probeer daar op in te spelen. Laat hem weten dat je snapt hoe hij zich voelt. Als je kind bijvoorbeeld een driftbui krijgt omdat een ander kind hem heeft gestompt, kun je naderhand zeggen "Nou, dat was niet leuk voor jou hè, dat Thomas jou pijn deed". Wijs hem daarbij wel op de gevolgen van zijn eigen gedrag, bijvoorbeeld "Maar toen jij daarna met de blokken ging gooien, dat vond mama niet leuk".

Een time-out inlassen

Als er echt even geen land meer te bezeilen is met je kind, kun je hem even apart zetten, bijvoorbeeld in de gang of op een stoel. Zorg er hierbij voor dat je zelf rustig blijft en je kind niet naar de time-outplaats sleept of trekt. Je kunt er ook voor kiezen om zelf wat afstand te nemen. Bij hele jonge kinderen kun je jezelf omdraaien en een paar meter verderop gaan staan. Daarmee verkort je de woedeaanval.
Houd hierbij een duur aan van een minuut per levensjaar. Niet korter, want dan gaat je kind het zien als een leuk spelletje. Maar ook niet langer, want dan vergeet je kind waarom hij ook alweer moest afkoelen. Een heel jong kind wordt, als een time-out te lang duurt, ongerust en onzeker over jouw gevoelens voor hem. Zorg er daarom voor dat je je aan die minuut per levensjaar houdt. Stuur hem trouwens nooit voor straf naar bed! Zo gaat hij namelijk zijn slaapplaats met straf associëren, waardoor hij slaapproblemen kan krijgen.

Routine handhaven:

Zoals al eerder gezegd, voelt een kind zich het meest veilig en op zijn gemak als hij weet waar hij aan toe is. Een vaste routine kan hem dus erg veel houvast bieden. Probeer zoveel mogelijk op gezette tijden te eten, spelen en slapen, zodat je kind weet wat hij kan verwachten en dit ritme als vertrouwd zal ervaren.

Bron: allesoverkinderen.nl

maandag 15 september 2008

Fotolijstje

Wat heb je nodig:

2 keukenrollen (zonder papier)
Stuk karton (ongeveer 20 cm bij 30 cm), eventueel gekleurd karton
Leuke foto van het kind
Verf
Kwasten
Schaar of mesje
Lijm

Je laat de kinderen het stuk karton beschilderen.
Als het droog is plak je de foto op het karton.
Je knipt de keukenrollen in de lengte aan een kant door.
Je schuift het karton aan beide zijden ertussen en klaar is je fotolijst.

vrijdag 25 januari 2008

Liever geen vriendjes met dikke kinderen!

Uit sociaal-psychologisch onderzoek is bekend dat iemand die vlakbij een dik persoon staat minder aantrekkelijk wordt gevonden dan wanneer hij of zij in gezelschap is van iemand met een gemiddeld postuur. Er is een duidelijk nabijheids-effect.
Zou dit effect ook al bij kinderen onderling gelden?
Ja, is de conclusie uit een recent onderzoek waaraan 89 kinderen tussen vijf en tien jaar meededen. Zij kregen tekeningen te zien van zowel dikke als normaal-slanke kinderen.
Zij kregen een tekening van één hoofdpersoontje te zien - een jongen of een meisje - in gezelschap van vier andere kinderen van dezelfde sekse, met de vraag of zij dachten dat ze met zo’n kind in het echt wel vriendschap zouden kunnen sluiten. Soms ging en om een dik en soms om een slank kind.
Voor jongens zowel als meisjes tussen vijf en acht jaar bleek het al dan niet dik zijn van de jongen niet uit te maken. Maar wel als het om een meisje ging: met een dik meisje zouden zij minder vaak vriendschap sluiten.
Maar het nabijheids-effect bleek een belangrijke rol te spelen. Hetzelfde slanke meisje werd vaker als toekomstige vriendin gezien als ze werd omringd door slanke andere meisjes, dan wanneer door dikke meisjes.
Het effect bij een dik meisje als hoofdpersoon was anders. Zij kwam juist eerder in aanmerking voor vriendschap als ze in gezelschap was van vier andere dikke meisjes, dan wanneer er slanke meisjes om haar heen stonden. In dat laatste geval leek zij waarschijnlijk extra dik.
Opvallend is dat deze effecten bij de negen- en tienjarigen niet werden geconstateerd. De onderzoekers veronderstellen dat zij al enig besef hebben dat zo’n discriminatie eigenlijk niet mag en daarom sociaal wenselijke antwoorden geven.
Opvallend is ook dat de effecten niet opgaan met een jongen in de hoofdrol. Dat is weer eens een bevestiging van hoe juist voor meisjes het uiterlijk telt. En de gevolgen werken dus dubbelop negatief: als in het echte leven opgaat wat in dit onderzoek werd geconstateerd wordt hun isolement nog weer eens versterkt en daarmee de mogelijkheid om in het omgaan met andere kinderen hun uiterlijk wat te kunnen relativeren.

Vlinder


Benodigdheden:
Koffiefilterzakjes
Verf of stiften
Plakband of fotoplakkers

Knip de filterzakjes open en versier ze met verf of stift. Je kan de kleuren laten uitlopen door de zakjes een beetje nat te spuiten. Op het raam plakken (doe ik met fotoplakkers) en je hebt een heel vrolijk raam.


donderdag 24 januari 2008

Kinderziekten

Wat zijn kinderziekten?
Veel ziekten komen voortdurend voor onder de bevolking en zijn zo besmettelijk dat kinderen bij een eerste contact de ziekte krijgen. Daarom worden ze kinderziekten genoemd. Het lichaam vormt bij het eerste contact antistoffen, waardoor een tweede keer ziek worden zelden of nooit voorkomt.

Bijna ieder kind heeft wel eens vlekjes of blaasjes op de huid. Vaak betreft het één van de bekende kinderziekten. Deze ziekten zijn meestal het gevolg van een besmetting met een virus of bacterie.

Virale kinderziekten zijn: bof, mazelen, rode hond, vijfde ziekte, waterpokken en zesde ziekte.Bacteriële kinderziekten zijn: kinkhoest, hersenvliesontsteking en roodvonk.De tijd tussen het binnendringen van de ziektekiemen en de eerste ziekteverschijnselen noemen we de incubatietijd. Infecties met bacteriën kunnen doorgaans bestreden worden met medicijnen. Tegen virussen bestaan geen geneesmiddelen, maar het is mogelijk de natuurlijke afweer tegen een virus een handje te helpen door een inenting.

Inenten:
Wie een kinderziekte heeft doorgemaakt, heeft tijdens deze periode afweerstoffen geproduceerd die altijd in het bloed blijven. Hierdoor is hij of zij niet meer vatbaar (immuun) voor zo'n ziekte. Bij een inenting (vaccinatie) wordt het lichaam besmet met ziektekiemen, die dood of verzwakt zijn. Die ziektekiemen kunnen de mens niet ziek maken, maar zorgen er wel voor dat het lichaam afweerstoffen maakt. Door inenting wordt een kind dus immuun en is het niet meer vatbaar voor de betreffende ziekte. Om voldoende afweer op te bouwen, is soms meer dan één inenting nodig.

Om bepaalde ziekten te voorkomen worden kinderen op jonge leeftijd ingeënt. Ook als het kind een van de ziekten al heeft doorgemaakt, is inenten zinvol. Dit geeft een grotere weerstand tegen deze ziekte. Het kan dus geen kwaad als kinderen die de mazelen gehad hebben, via een BMR-prik nog een keer met mazelen in contact komen.

In sommige gevallen is het raadzaam om een inenting uit te stellen of helemaal niet te geven. Hiervoor kan worden gekozen als een kind koorts heeft boven de 38 graden of ziek is en als de behandelend arts/specialist bezwaren heeft tegen de inenting. Dit geldt voor zowel de DKTP- als de BMR-inenting.Als een kind stoornissen heeft in het afweersysteem (bijvoorbeeld bij leukemie) of als een kind geneesmiddelen gebruikt die invloed uitoefenen op de afweer, mag geen BMR-inenting plaatsvinden. Neem bij twijfel contact op met een arts of specialist.

Als uw kind overgevoelig is voor kippeneiwit, dan dient u dit te melden bij het inenten. Na het inenten moet uw kind dan nog een half uurtje blijven om te kijken of er een allergische reactie optreedt.

Inentingsprogramma:
In Nederland kunnen alle kinderen tussen de nul en negen jaar kosteloos ingeënt worden volgens een vastgesteld inentingsprogramma (het Rijks Vaccinatie Programma). Alle ouders ontvangen automatisch bericht over deze inentingen en de tijdstippen waarop deze moeten plaatsvinden.Het inentingsprogramma bevat inentingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio (DKTP), bof, mazelen, rode hond (BMR), HIB (een bepaalde vorm van hersenvliesontsteking) en Meningokokkenziekte C. In sommige gevallen wordt ook een hepatitis B-vaccin toegediend.De DTP-prik mist de kinkhoest uit de DKTP.

Inenting
leeftijd
DKTP 1 + HIB 1
2 maanden
DKTP 2 + HIB 2
3 maanden
DKTP 3 + HIB 3
4 maanden
DKTP 4 + HIB 4
11 maanden
BMR 1 + MenC
14 maanden
DTP + aK-kinkhoest
4 jaar
BMR 2 + DTP
9 jaar

Pneumokokkenvaccin:
Met ingang van 1 april 2006 is het pneumokokkenvaccin Prevenar opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Hieronder vindt u het vaccinatieschema voor dit extra vaccin voor kinderen:

Kinderen 2-6 maanden
4 doses op een leeftijd van 2, 3, 4, en 11 maanden
Kinderen 7-11 maanden
3 doses, waarbij 2 doses met een interval van tenminste een maand en de 3e dosis in het 2e levensjaar
Kinderen 12-23 maanden
2 doses met een interval van tenminste 2 maanden
Kinderen 24-59 maanden
1 dosis

Bijwerkingen:
Een inenting tegen kinkhoest biedt niet meer dan 90 procent bescherming en kan soms een stuip veroorzaken. Na inenting met DTP of BMR treden nauwelijks bijwerkingen op. Er kan hooguit een korte tijd een pijnlijk gevoel ontstaan op de plaats van de inenting en de arm kan wat stijf worden. Na een DTP-inenting wordt de arm wat rood en gezwollen en er kan tot twee dagen na de inenting koorts optreden. Na toediening van de BMR-prik kan er een branderig, stekend gevoel zijn op de plaats van inenting. Een enkele keer komen vijf tot twaalf dagen na de inenting koorts en huiduitslag voor.Op rode, gezwollen inentingsplaatsen kan een koud, nat washandje verlichting bieden. Indien er koorts boven de 40 graden optreedt, is het belangrijk om uw kind voldoende te laten drinken en de huisarts te waarschuwen.Wanneer zich andere ongebruikelijke verschijnselen voordoen na een inenting, dient u de huisarts te raadplegen en eventueel uw ervaringen te melden aan de plaatselijke GGD.

Algemene richtlijnen:
Als gevolg van het inentingsprogramma komen sommige kinderziekten nog maar zelden voor. Toch is het belangrijk om het ziektebeeld dat ze veroorzaken te kennen, want ook onschuldige kinderziekten kunnen vervelende complicaties hebben. In zijn algemeenheid kunt u altijd de volgende richtlijnen aanhouden:
• Als uw kind zich erg ziek voelt, kan het in bed blijven. Anders is binnen blijven voldoende.
• Ondanks de vlekjes mag uw kind gewoon onder de douche of in bad. Bij waterpokken mag het bad echter niet gedeeld worden met andere kinderen.
• Het is maar zelden nodig om koorts te onderdrukken. Wel is voldoende vochtinname belangrijk.
• Vertel bezoek van tevoren dat uw kind een besmettelijke ziekte heeft.
• Als bij een pasgeborene of een baby jonger dan twee maanden koorts optreedt, dient u een arts te raadplegen. Dat geldt ook in het geval van aanhoudende koorts bij oudere kinderen, bij twijfel over de aard van de ziekte en als de ziekte heviger verloopt dan verwacht.

Kinderziekten:
In dit hoofdstuk beschrijven we de meest voorkomende kinderziekten. We geven daarbij aan wat de incubatietijd is, wat de verschijnselen zijn, wat u er zelf tegen kunt doen, wat de eventuele complicaties zijn en wanneer u er verstandig aan doet de huisarts te raadplegen.

De bof:
De bof (Parotitis epidemica) wordt veroorzaakt door het bofvirus en komt met name voor bij kinderen tussen zes en tien jaar.

Incubatietijd:
Twee tot drie weken.

Verschijnselen:
Het kind heeft geen eetlust, pijn bij het kauwen (lijkend op oorpijn), hoofdpijn, buikpijn en lichte koorts. Na één tot twee dagen treedt aan één of aan beide kanten van de oorspeekselklier een zwelling op. De zwelling zit onder en net voor het oor en breidt zich uit naar de hals. In sommige gevallen kunnen de speekselklieren onder de tong en onderkaak ook opzwellen.Opletten als enkele dagen na het begin van de ziekte weer koorts optreedt of als het kind gaat braken.

Besmettelijkheid:
Matig besmettelijk vanaf zes dagen vóór tot negen dagen na het begin van de zwelling.

Verzorging:
Houd het kind binnen tot de zwelling verdwenen is. Geef het kind voldoende te drinken (zonder koolzuur) en zacht, niet zuur eten. Sabbelen op een ijsblokje of een waterijsje kan de pijn verlichten. Een ouder kind kunt u ook kauwgom geven.

Complicaties:
Bij jongens na het begin van de puberteit en bij mannen kan een zaadbalontsteking optreden. Ook een hersenvliesontsteking kan als complicatie optreden.

Huisarts raadplegen:
Indien de koorts langer dan drie dagen aanhoudt, als het kind hoofdpijn of een pijnlijke stijve nek krijgt, bij veel braken en als het kind een zieke indruk maakt.

Kinkhoest:
Kinkhoest (Pertussis) wordt veroorzaakt door een bacterie.

Incubatietijd:
Eén tot drie weken.

Verschijnselen:
De verschijnselen zijn in te delen in twee stadia. In het eerste stadium zijn een loopneus, hoesten en een lichte temperatuurverhoging de belangrijkste verschijnselen. De klachten worden nog niet herkend als kinkhoest, maar de patiënt is wel besmettelijk. Dit stadium heet officieel het catarrale stadium.Eén tot twee weken na het eerste stadium treden met name 's avonds hoestaanvallen op. De hoestaanvallen gaan gepaard met hevige benauwdheid, gierende ademhaling en soms braken. De aanvallen treden op met korte tussenpozen, totdat ze eindigen in het moeizaam ophoesten van taai wit slijm uit mond en neus.In dit stadium, officieel het convulsieve stadium genoemd, kunnen ook nevenverschijnselen zoals een neusbloeding en bloedingen in het bindvlies van het oog (door persen tijdens hoestaanvallen) optreden.Het kind voelt zich tussen de aanvallen door niet ziek. De klachten kunnen vijf tot zes weken aanhouden, een kinkhoestachtige hoest kan langer blijven.

Besmettelijkheid:
Vanaf de eerste verkoudheidsverschijnselen tot drie weken na het begin van de hoestaanvallen. De besmetting vindt plaats door de lucht via besmette druppeltjes (niezen en hoesten).

Verzorging:
Het is belangrijk niet in paniek te raken tijdens een hoestaanval van het kind. Probeer het kind gerust te stellen. Hoestdrankjes helpen in dit geval niet.

Complicaties:
Een longontsteking kan als complicatie optreden. Zuigelingen kunnen een hersenbeschadiging oplopen ten gevolge van een zuurstoftekort bij langdurige hoestbuien (verschijnselen: sufheid, slecht drinken, ademstilstand, stuiptrekkingen).

Huisarts raadplegen:
Voor het behandelen van een eventueel bijkomende luchtweginfectie.

Mazelen:
Mazelen (Morbilli) is een zeer besmettelijke virusziekte die zich via de lucht verspreidt.

Incubatietijd:
Acht tot veertien dagen.

Verschijnselen:
De ziekte begint met hoge koorts, pijnlijke hoest, rode ogen en een loopneus. Na ongeveer twee dagen daalt de temperatuur om vervolgens weer te stijgen. Daarna ontstaan witte vlekjes met een rode rand aan de binnenzijde van de wang (vlekjes van Koplik). Achter de oren en aan de haargrens ontstaat uitslag die zich binnen enkele dagen over het hele lichaam heeft uitgebreid. Na drie tot vijf dagen verbleekt de huiduitslag en daalt de temperatuur.

Besmettelijkheid:
Vanaf de eerste verkoudheidsverschijnselen tot vijf dagen na het ontstaan van de vlekjes op het lichaam.

Verzorging:
Geef het kind voldoende koud drinken en zacht eten. Laat het kind in een schemerige kamer liggen. Na de genezing is het kind tijdelijk extra vatbaar.

Complicaties:
Bronchitis, oor-, long- en hersenontsteking kunnen voorkomen. Let daarom op als drie dagen na het begin van de vlekjes nog steeds of opnieuw koorts optreedt.

Huisarts raadplegen:
Indien de koorts langer dan enkele dagen aanhoudt of als drie dagen na het uitbreken van de blaasjes opnieuw koorts ontstaat.

Rode hond:
Rode hond (Rubella) is een goedaardige kinderziekte die zich verspreidt door met virus besmette luchtdeeltjes. Deze ziekte is gevaarlijk voor zwangere vrouwen, die geen antistoffen hebben, omdat ze niet zijn ingeënt of de ziekte nooit eerder hebben doorgemaakt. Rode hond kan afwijkingen veroorzaken bij het ongeboren kind.

Incubatietijd:
Twee tot drie weken.

Verschijnselen:
Over het algemeen zijn kinderen weinig ziek (licht verkouden, vergrote lymfeklieren achter de oren en in de nek). Soms zijn keel en gehemelte rood. Slechts in een enkel gevallen is er sprake van koorts. Na 24 uur verschijnen de eerste rode vlekjes op het gezicht, deze verspreiden zich binnen een paar uur over romp en ledematen. De vlekjes verdwijnen na enkele dagen weer.

Besmettelijkheid:
Van zeven dagen voor tot zeven dagen na het uitbreken van de vlekjes.

Verzorging:
Als bij een flinke verkoudheid. Zorg ervoor dat uw kind voldoende drinkt.

Complicaties:
Er komen zelden complicaties voor.

Huisarts raadplegen:
In verband met het risico voor zwangere vrouwen is het raadzaam om de huisarts te laten vaststellen of het om rode hond gaat.

Roodvonk:
Roodvonk (Scarlatina) wordt veroorzaakt door een bacterie (hemolytische streptococ) en komt vooral voor bij kleuters.

Incubatietijd:
Twee tot zeven dagen.

Verschijnselen:
Plotseling snel oplopende koorts, hevige keelpijn, pijnlijke halsklieren, hoofdpijn, stuipen (convulsies), soms braken en een 'frambozentong'. Na ongeveer twee dagen ontstaat uitslag (rood kippenvel) op de romp, onder de oksels en in de liezen. Opvallend is dat een deel van het gezicht, vooral rond de mond niet rood wordt. Meestal zijn de keelamandelen ontstoken en zitten er donkerrode vlekjes op het gehemelte. Na één week zakt de koorts, verbleekt de uitslag en krijgt de tong haar oorspronkelijke kleur weer terug. Na één tot drie weken treedt vervelling van handpalmen en voetzolen op.

Besmettelijkheid:
De ziekte is niet erg besmettelijk en kan worden overgebracht tot circa twee dagen na het begin van de behandeling met antibiotica. Iedereen kan meer dan één keer besmet worden.

Verzorging:
Deze ziekte wordt vaak behandeld met antibiotica. Voldoende drinken is noodzakelijk. Hygiëne is voor ouders of verzorgers belangrijk in verband met besmetting.

Complicaties:
Middenoorontsteking, neusholteontsteking. Na twee tot drie weken kunnen zogenaamde late complicaties ontstaan zoals nierontsteking en acute reuma. Overigens komen deze laatste complicaties zeer zelden voor.

Huisarts raadplegen:
Voor een behandeling met antibiotica. U dient ook een arts te raadplegen als na twee tot drie weken de volgende klachten optreden: pijnlijke gewrichten, plotselinge kortademigheid of afwijkende urine.

Vijfde ziekte:
De vijfde ziekte (Erythema infectiosum) is een virusziekte die voornamelijk voorkomt bij kinderen van vier tot tien jaar en die meestal ontstaat tijdens het voorjaar of in de vroege zomer.

Incubatietijd:
Vijf tot tien dagen.

Verschijnselen:
De ziekte begint met felrode bultjes op de wangen. De uitslag breidt zich vervolgens uit naar billen, ledematen en romp. Vaak treedt ook koorts op. Kenmerkend is dat de roodheid vaak wegtrekt en een paar uur later weer terugkomt. Na ongeveer zeven tot negen dagen verbleken de vlekjes zonder te vervellen of littekens te vormen. Bij inspanning, na een heet bad of zonlicht kunnen de vlekjes terugkeren.

Besmettelijkheid:
Zodra er uitslag ontstaat, is de ziekte niet meer besmettelijk.

Verzorging:
Er is geen speciale verzorging noodzakelijk.

Complicaties:
Er komen geen complicaties voor.

Huisarts raadplegen:
Het is niet nodig om een arts te raadplegen.

Waterpokken:
Waterpokken (Varicella) wordt veroorzaakt door het varicella-zoster virus, dit virus is identiek aan het virus herpes-zoster (gordelroos). Waterpokken is een goedaardige ziekte die echter bij kinderen met een verminderde weerstand levensbedreigend kan zijn. De ziekte komt over het algemeen voor bij kinderen tussen de twee en zeven jaar.

Incubatietijd:
Twee tot drie weken.

Verschijnselen:
Deze ziekte begint met vlekjes, die de tweede dag overgaan in blaasjes. De blaasjes drogen na enige tijd in. Er ontstaan dan korstjes die er afvallen zonder littekens achter te laten.De blaasjes komen voor op romp, gezicht en ledematen en soms enkele in de mond. Koorts en jeuk komen voor, maar maken het kind niet echt ziek. Door krabben kunnen de blaasjes geïnfecteerd raken.

Besmettelijkheid:
Deze ziekte is zeer besmettelijk. Besmetting vindt plaats via besmette luchtdruppeltjes of door direct contact met de blaasjes.Vanaf één dag voor het uitbreken van de blaasjes, totdat de huidblaasjes zijn ingedroogd, is het kind besmettelijk. Dit duurt meestal tien dagen.

Verzorging:
De jeuk kan bij kinderen ouder dan twee jaar eventueel met een mentholgel behandeld worden. Houd de nagels van uw kind schoon en kort. Vermijd krabben, dit verergert de jeuk en kan littekens veroorzaken.Wanneer uw kind geen koorts heeft, mag het naar buiten. Vermijd wel het contact met andere kinderen en laat uw kind niet in het zand of de modder spelen, omdat waterpokken door bacteriën geïnfecteerd kunnen worden. Als er plekjes in de keel aanwezig zijn en uw kind heeft keelpijn, dan kan een waterijsje of koude drank verlichting bieden.

Complicaties:
Ontsteking van de blaasjes. Als waterpokken gepaard gaan met hoge koorts en keelpijn kan dit ook wijzen op een complicatie.

Huisarts raadplegen:
Bij het optreden van bovengenoemde complicaties.

Zesde ziekte:
De zesde ziekte (Exanthema subitum) wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een virus en komt voor bij kinderen van zes maanden tot ongeveer drie jaar.

Incubatietijd:
Ongeveer tien dagen.

Verschijnselen:
Plotseling hoogoplopende koorts die drie tot vijf dagen aanhoudt. De temperatuur daalt even plotseling als hij gestegen is. Vervolgens lijkt het kind genezen, maar dan verschijnt de eerste uitslag. Deze uitslag lijkt op de mazelen en de vlekjes bevinden zich vooral op romp en gezicht. Overigens jeukt de uitslag niet. De ziekte gaat vaak gepaard met gezwollen klieren in de hals en op het achterhoofd.

Besmettelijkheid:
Niet groot. Wijze van besmetting onbekend.

Verzorging:
Er is geen speciale verzorging nodig. Als het kind beter is, mag het weer naar buiten.

Complicaties:
Er komen geen complicaties voor.

Huisarts raadplegen:
Bij koortsstuipen (plotselinge temperatuurstijgingen).HersenvliesontstekingHersenvliesontsteking (Meningitis) komt relatief weinig voor bij zuigelingen en kinderen. We maken onderscheid tussen bacteriële en virale meningitis. In de verschijnselen die optreden, maakt dit geen wezenlijk verschil. Het is van groot belang dat het ziektebeeld vroegtijdig wordt herkend en dat snel wordt gestart met een passende behandeling.

Verschijnselen
• Bij pasgeborenen en kleine zuigelingen:Slecht drinken, grauw zien, luierpijn, verhoogde prikkelbaarheid met klagelijk huilen en braken komen voor. Vaak is er geen koorts, soms een lagere temperatuur.
• Bij oudere baby's en peuters:Stuiptrekkingen, hoog, schril huilen, grote pijnlijkheid bij aanraken, luierpijn en nekstijfheid. Daarnaast is er sprake van het zogenaamde 'driepootfenomeen'. Dit betekent dat het kindje alleen rechtop kan zitten met steun van beide armen, die achter de rug worden geplaatst.
• Bij oudere kinderen:Het kind is acuut ziek met hoge koorts, nekstijfheid, hoofdpijn en sufheid. Bij het buigen van het hoofd worden de knieën opgetrokken en in liggende houding kunnen de benen niet hoger dan 45 graden geheven worden.Huisarts raadplegen Bij alle bovengenoemde verschijnselen is het belangrijk dat u meteen een huisarts raadpleegt of naar het ziekenhuis gaat.

Memobakje


Dit heb je nodig:
Lijm
Ijscostokjes
Verf
Verschillende vormpjes om op te plakken

Zo ga je te werk:
Plak drie ijscostokjes aan elkaar. Dit doe je twee keer (voor- en achterkant).
Voor de zijkanten plak je twee halve stokjes aan elkaar. Even de lijm laten drogen.
Als het droog is kun je de stokjes gaan verven of beplakken met allerlei vormen.
Laten drogen.
Als dit droog is plak je de vier kanten aan elkaar vast.
Nu nog een paar blaadjes erin en klaar is je memoblok!
Zo heb je een leuk bakje om memoblaadjes in te bewaren.

Bellenstok


Dit heb je nodig:
schroefoog
ronde stok
lint
lijm
belletjes
verf

Zo ga je te werk:
Draai de schroefoog in het einde van de ronde stok. Verf de stok in een vrolijke kleur. Neem een uiteinde van het lint en plak dat op de stok vast. Draai het lint om de stok en plak het andere uiteinde van het lint ook vast met wat lijm. Maak de belletjes vast aan het schroefoog en rammelen maar!

Echtscheiding en een kind

Ieder kind gaat er vanuit dat zijn vader en moeder gewoon altijd bij elkaar blijven.Vooral jonge kinderen vinden dit zo vanzelfsprekend dat ze er geen moment aan twijfelen dat dit altijd zo blijft.Maar wanneer deze situatie plotseling blijkt te veranderen door een scheiding wordt het vertrouwen van het kind ernstig op de proef gesteld.
Alles wat vertrouwd was is plotseling verdwenen.

De scheiding is nog maar het begin van een reeks van veranderingen in het leven van het kind.
Maar ook al voorafgaand aan de scheiding is natuurlijk al een periode van spanning geweest.
Het kind weet vaak na een scheiding niet meer wat hij kan verwachten en voelt zich vaak ook schuldig aan de ruzie tussen de ouders. Het is een angstige periode waarin heel veel kinderen probleemgedrag beginnen te vertonen. Ieder kind heeft zijn eigen manier van reageren...De scheiding van de ouders is voor kinderen een ingrijpende verandering in hun leven.
Een scheiding roept bij kinderen veel uiteenlopende gevoelens op. Na de scheiding laten kinderen veel verdriet zien maar ook angst voor de onbekende situatie en soms ook boosheid naar de ouders toe. Vooral wanneer er een derde persoon in het spel is kan boosheid de boventoon voeren bij de emoties van het kind.
Maar soms zijn kinderen na een scheiding ook opgelucht en tevreden omdat er een eind is gekomen aan een zeer nare periode van veel ruzies in huis. Deze gevoelens zijn zowel voor het kind, de ouders en de omgeving vaak minder goed te begrijpen. Van deze gevoelens kunnen kinderen zeer in de war raken en opnieuw erg verdrietig en boos worden. Een kind wil namelijk helemaal niet blij of opgelucht zijn met het vertrek van een ouder.
Kinderen kunnen erg in de war raken van hun tegengestelde gevoelens na een scheiding. Daarnaast zien we ook een groep kinderen die heel weinig emoties laten zien. De scheiding lijkt hun weinig te kunnen schelen, maar meestal is het tegendeel waar. Vaak stellen kinderen zich zo op om de ouders te ontzien. Deze kinderen gedragen zich dan ook vaak extra lief of trekken zich erg terug om de ouders niet tot last te zijn.

Emotionele gevolgen van een scheiding:
Ondanks het toch regelmatig voorkomt dat ouders gaan scheiden, schamen veel kinderen zich toch voor het feit dat hun ouders gescheiden zijn of gaan. Ze vinden het moeilijk er met leeftijdsgenoten over te praten uit angst om gek of zielig gevonden te worden.
Soms speelt ook schaamte een rol wanneer het kind veel materialistische dingen is kwijtgeraakt door de scheiding. We zien vaak bij kinderen van gescheiden ouders dat zij een gedeelte van de schuld van de scheiding bij zichzelf leggen. Gedeeltelijk komt dit doordat vooral wat jongere kinderen zichzelf een grote rol toedichten in wat er om hun heen gebeurd.
Vooral peuters kunnen de schuld erg naar zich toetrekken, omdat zij zichzelf nog erg als de belangrijkste persoon in de wereld beschouwen. Maar door de schuld op zich te nemen, proberen kinderen ook grip op de situatie te krijgen. Iets wat buiten ze om gebeurd is is beangstigend en hebben ze niet in hun macht.
Door de schuld op zich te nemen, krijgen ze het gevoel het ook weer te kunnen herstellen.
Vanaf het eerste begin van de scheiding is het dan ook zeer belangrijk dat de kinderen buiten de conflicten gehouden worden. Ook moet steeds weer aan het kind uitgelegd worden dat de papa en mama gaan scheiden, maar dat dit niet de schuld van het kind is. Scheiden is iets wat grote mensen doen en daar hebben kinderen geen invloed op, dus ook geen schuld aan. Bijna alle kinderen blijven na de scheiding hopen dat het wel weer goed komt. Dit wordt nog versterkt wanneer een van de ouders eigenlijk niet wilde scheiden en het kind dit weet. Het is dan ook zeer belangrijk dat wordt benadrukt ten opzichte van het kind dat de scheiding echt definitief is.Veel ouders vinden het moeilijk om dit zo tegen hun kind te zeggen, ze zijn bang het kind verdriet te doen. Maar het kind heeft meer verdriet door valse hoop.
De scheiding levert ook een hoop onzekerheid op. Vaak zijn kinderen bang bepaalde dingen te moeten inleveren door de scheiding, wat natuurlijk een reëele angst is, omdat een scheiding vaak ook financieele gevolgen heeft.Maar sommige kinderen zijn ook bang dat de ouder bij wie ze wonen de situatie niet aan zal kunnen. Bij sommige kinderen bestaat ook de angst dat de andere ouder misschien óók wel weggaat. Het kind voelt zich dan erg in de steek gelaten door de vertrekkende ouder. Een scheiding kan kinderen ook het gevoel geven dat de ouders niet genoeg om het kind geven. Waarom blijven de ouders niet bij elkaar zoals het kind graag wil, is dan vaak de gedachten van het kind. En als papa en mama kunnen stoppen met van elkaar houden dan kunnen de ouders ook stoppen met van het kind houden. Dit is een zeer beangstigende gedachten. Soms zijn kinderen zelfs bang om net als de vertrekkende ouder' weggestuurd' te worden. Deze twijfels over de liefde van de ouders wordt vaak geuit door lastig, aandacht vragend gedrag. Het kind test op deze manier de liefde van de ouders uit: "Houden ze ook nog van me als ik vervelend doe". Een ander groep kinderen probeert de ouders juist tot extra steun te zijn. Ze stellen zich zeer meegaand op en proberen de ouder te helpen waar dat kan. Soms gaat dit zo ver dat het kind zich gedeeltelijk verantwoordelijk gaat voelen voor de ouder. Dit gebeurt vooral wanneer de kinderen al wat ouder zijn op het moment van de scheiding. Het is na een scheiding ook van groot belang dat de ouders het kind duidelijk maken dat het geen keuze hoeft te maken tussen de ouders. Er moet voorkomen worden dat het kind het gevoel heeft partij te moeten kiezen.Een kind kan geen partij kiezen tussen de ouders want het wil de liefde van allebei en wil beide ouders geen verdriet doen. De basis hiervoor wordt gelegd door als ouder nooit negatief over de andere ouder te praten tegenover het kind.

Steun voor het kind zoeken:
Kinderen hebben tijdens en na een scheiding veel steun en uitleg nodig.De belangrijkste steun moet toch van de ouders komen, hoe moeilijk dit soms ook is.De scheiding is voor de ouders ook een zeer moeilijke periode. Er moet veel geregeld worden, de toekomst is onzeker en ook de eigen emoties bij de scheiding spelen natuurlijk een belangrijke rol. Daarnaast vinden de ouders het vaak door schulgevoel ook moeilijk om met het kind over de scheiding te praten.
De omgeving van het kind (opa/oma, leraar, buurvrouw etcetera) kan dan ook de nodige steun bieden. Door het kind afleiding te bieden, door wat extra aandacht te geven, als luisterend oor en objectieve gesprekspartner.Vanuit school kan er begrip zijn wanneer het leren een tijdje minder goed gaat.Het is dus van groot belang voor de kinderen eerlijk te zijn over de scheiding en de mogelijkheid te bieden op een open manier te praten met de ouders.
Het kind zal niet altijd open staan voor een gesprek, maar het is goed als ouder wel steeds deze mogelijkheid te bieden. De kinderen zijn na een scheiding gebaat bij een beetje extra aandacht, maar ook zo snel mogelijk weer regelmaat en structuur in hun leven.

Eigen serviesje


Bij diverse winkels (bv. Hema) kan je een wit serviesje kopen
inclusief alle materialen om het zelf te beschilderen.
Even afbakken in de oven en je hebt je eigen gemaakte poppenserviesje.
Leuk om te doen en leuk om mee te spelen.


Goede schoenen

Goede schoenen hoeven niet duur te zijn, wanneer ze maar aan een aantal voorwaarden voldoen. Het lijkt er soms op dat in het verleden ouders meer aandacht besteedden aan goed kinderschoeisel dan tegenwoordig en dat heeft alles te maken met het verschijnsel dat veel kinderen alleen nog maar sportschoenen willen dragen. Gelukkig zijn er ook goede sportschoenen te koop.

Belangrijke eisen:
De schoen moet voldoende lang en breed zijn en dat geldt zeker voor de voorvoeten die de ruimte moeten krijgen. De zool moet soepel zijn. Je moet hem eigenlijk kunnen dubbelvouwen want dan kan de voet tijdens het lopen goed worden afgewikkeld; dus op de hak neerkomen, doorrollen en tenslotte met de tenen de grond verlaten. Uit onderzoek is duidelijk geworden dat je met een hakhoogte van 1 cm lekker kunt lopen bij schoenmaat 20. Die hakhoogte loopt bij grotere schoenen langzaam op naar 2 cm bij maat 40. Zorg verder voor een stevig hielstuk dat goed om de hiel past. Daardoor wordt voorkomen dat de hiel tijdens het lopen aan de binnenkant van de schoen eruit wringt en je de grip kwijtraakt.

Het eerste schoentje:
Het eerste schoentje hoef je pas te kopen wanneer het kind regelmatig buiten loopt. Die eerste schoentjes moeten aan de gewone eisen voldoen, maar zullen smal aan de hiel zijn en breed uitlopend naar de voorvoet met brede hakken om zoveel mogelijk steun te geven.. Deze vorm past bij de kindervoet van die leeftijd. Nieuwe schoenen zijn in het algemeen pas na de tweede verjaardag nodig.

Hoge schoenen:
Hoge schoenen geven niet meer steun dan lage als ze maar goed passen. Laarsjes moeten goed op de wreef aansluiten. Leren of rubberzolen maken geen verschil voor het lopen. Sommige kinderen transpireren erg in rubber laarzen door de gebrekkige ventilatie. Extra dikke sokken in een maatje grotere laarzen kan dit probleem verhelpen.

Podotherapie:
Sommige kinderen hebben moeilijke voeten. Ze zwikken bijvoorbeeld gauw door de enkels, de wreef is relatief hoog of ze hebben een voor de leeftijd te platte voet waardoor klachten kunnen ontstaan. Voor deze groep kinderen kunnen speciale inlegzooltjes helpen die door zogenaamde podotherapeuten worden gemaakt en die helemaal op de voet van het kind met klachten is afgestemd. Deze zooltjes kunnen de stabiliteit een stuk vergroten en een verkeerde standsontwikkeling voorkomen.

Kinderen en TV

Tegenwoordig worden er non-stop televisieprogramma’s aangeboden en ook voor kinderen is er op vrijwel ieder moment van de dag wel iets bij. Kinderen kijken vaak op drukke momenten binnen het gezin televisie, voor het naar school gaan en tijdens het eten koken. De ouders hebben dan even hun ‘handen vrij’ om voor het gezin te zorgen.

Invloed van televisie

Het is niet nodig om te stellen dat televisie kijken slecht is, het is een medium dat niet meer uit onze tijd is weg te denken en waar iedereen gebruik van maakt. Uit de duizenden onderzoeken naar de invloed van televisie op kinderen blijkt steeds opnieuw dat kinderen die méér dan twee uur per dag tv-kijken, minder goed uit de verf komen dan hun leeftijdgenoten die minder kijken. Als kinderen teveel voor de televisie zitten gaat dat ten koste van andere activiteiten die nodig zijn voor hun ontwikkeling, zoals spelen, lezen, sporten, knutselen, muziek luisteren enz. De effecten van televisie zijn afhankelijk van het soort programma’s waarnaar een kind kijkt. Bij jonge kinderen is het van belang dat je als ouders beseft dat je kind het onderscheid nog moet leren tussen echt en niet echt. Tot een jaar of vier geloven kinderen dat alles op televisie echt is. Fantasiefiguren wonen in de televisie en kinderen reageren enthousiast op vragen. Pas vanaf een jaar of zeven begrijpen kinderen dat iets engs op televisie ‘maar gespeeld is’.

Voorbeeldfunctie

Van oudsher hebben kinderen superhelden die ze in hun spel imiteren. Dit is een normaal verschijnsel en het heeft een aantal belangrijke functies voor de emotionele en sociale ontwikkeling van een kind. Vroeger haalden de kinderen hun helden uit boeken of uit het dagelijks leven. Nu kiezen de meeste kinderen een televisiefiguur als superheld. Kinderen kopiëren in hun spel het gedrag van hun helden. Hoe gewelddadiger de superhelden zijn, des te groter de kans is dat het superheldspel ook gewelddadig is.

Tips voor ouders

- Is je kind jonger dan 4 jaar kijkt dan altijd samen naar de televisie
- Het imiteren van een superheld in het spel en dan degene die meespeelt, pijn doen komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Dat komt doordat actieve en opzwepende programma’s beter aansluiten bij het fantasieleven van jongens. Als je weet dat je zoontje daar gevoelig voor is, kun je voorkomen dat hij daar naar kijkt.
- Je kunt ook meekijken met je kind en het geweld in de serie relativeren. Leg uit dat de trappen die gegeven worden in het echte leven pijn doen en iemand kunnen verwonden. Help hem zoeken naar niet gewelddadige oplossingen voor de problemen die zich in de serie voordoen.
- Van belang is dus dat je als opvoeders meekijkt en het nadenken over een televisieserie stimuleert. Zo leer je de kinderen op een kritische manier met de televisie om te gaan. Het uiteindelijke doel is toch dat ze zelfstandig en verantwoord televisie kunnen kijken.
- Kijk selectief, kijk mee en praat erover.

De kijkwijzer, iedereen kent hem wel: de vuist en de voetjes, de spin en de spuit etc. De kijkwijzer in 2001 geïntroduceerd, is geen censuur, maar een waarschuwingssysteem dat ouders helpt het tv-gedrag van hun kinderen te reguleren

Herfststukje

Lekker wandelen in de bossen.
Mandje mee en allemaal typische herfstdingen verzamelen.
Thuis gekomen alles uitzoeken en mooi in een accubak of vaas doen.
Het haalt een stukje herfst in huis en het staat ook nog eens erg leuk.
En...ieder kind kan het!!

woensdag 23 januari 2008

Plantenbakje

Hier een schitterend plantenbakje dat door elke peuter gemaakt kan worden.
Neem een leeg drinkkarton en knip een rechthoek uit alle vier de zijden.
Doe dit niet tot onderaan, omdat er nog een plantje in gepoot moet worden.
Beschilder het in mooie kleuren.
Laat het drogen en ga op zoek naar een mooi plantje of wat klimop.
Wat zand erin, plantje poten en klaar.

Thematafel!!!


Hey allemaal!


Hier zien jullie onze fantastische thematafel! Deze tafel heb ik samen met Rosy gemaakt!

Wij hadden het thema winter.

Je ziet dat de pinguin een prachtig gebreid vestje en mutsje aanheeft, wat ooit nog gedragen is door Mij zelf. De laarsjes in de hoek zijn nog door Rosy gedragen!

We vonden het leuk om een mooie thematafel te maken met dingetjes van onszelf van vroeger wat ons echt aan de winter deed denken.

We hebben veel werk gehad met het maken van de sneeuw, maar het eindresultaat mag er zijn!

We hopen dat jullie onze tafel net zo leuk vinden als wij zelf. STEM op ONS!


Baby en spel ( 0 tot 2 jaar)

BABY
Als een baby geboren is, stromen de cadeautjes binnen. De geschenken variëren van kleertjes, slofjes en slabbetjes tot auto's en tienerpoppen toe. De meeste cadeaus krijgen een vast plekje in de babykamer want de eerste tijd heeft de baby weinig speeltjes nodig.

De eerste 3 maanden is de baby uitsluitend druk met slapen, eten, kijken, geluidjes maken en luisteren. Wiegeliedjes spreken het kindje het meeste aan. Een muziekdoosje is een welkom geschenk want een muziekje voor het slapen gaan is erg rustgevend.

Zo rond de drie maanden begint de baby heel bewust bewegingen te volgen. Een mobiel boven wieg of bed is dan aan te raden want de beweegbare onderdeeltjes zijn voor het kleintje erg interessant. Het kindje probeert nu ook van alles te grijpen, wat hem overigens nog erg slecht afgaat. Echte rammelaars zijn dan nog te moeilijk, maar er zijn polsrammelaars, zachte rammelpoppetjes, zelfs rammelsokjes te koop die voor deze kleintjes heel geschikt zijn. Door het bewegen ontstaat immers een geluidje. De baby begint nu alle felle kleuren te onderscheiden. Niet verwonderlijk dus dat veel babyspeelgoed in helle kleuren is uitgevoerd.

Tegen het einde van het eerste halfjaar begint de baby echt te grijpen. Een rammelaar is dan een noodzakelijk stuk speelgoed. Ze zijn er in blank hout, kunststof en zachte stof. Kies wel voor een goede kwaliteit, want baby's steken alles in hun mond. Er is keus te over.
Grijpen, maar ook gooien zijn voor de baby van 6 tot 9 maanden de belangrijkste bezigheden. Dit komt ook omdat ze in die periode leren zitten. Alles komt nu gemakkelijker binnen handbereik. Lappen knuffelbeesten en -poppen mogen niet ontbreken.
Waterspeeltjes staan nu ook op de verlanglijst.

Zo rond de 9 maanden is menige baby enkele uurtjes per dag in de box.
Een activity-center is voor een boxkind een ideaal stuk speelgoed. Ze kunnen met hun handjes, maar ook met de voetjes, de verschillende onderdelen bewegen, die dan weer verschillende geluiden maken. Ook een boxgym is aan te raden omdat het kind er tegen kan slaan, het kan grijpen en zich zelf op gegeven moment kan optrekken.

Verder begint het kind op deze leeftijd dingen te stapelen en van alles ergens in te stoppen en er weer uit te halen. Geluiden maken kan met een trommel en een babytelefoon.

Speelgoed voor de baby:
Versjesboek met wiegeliedjes
Muziekdoosje
Mobiel, kinderwagenhanger
Rammelaar, bijtfiguren
Babygym, activity-center, duikelaar
Badspeelgoed
Bal van badstof of plastic
Zachte (wasbare) knuffelpop of knuffeldier
Stapelbekers, blokken
Trommel, hamerbank
Looprek, duwkar
Grote plastic auto
Babytelefoon

DREUMES
De dreumes, in de leeftijd van 1 tot 2 jaar, heeft het grijpstadium achter zich en wil de wereld ontdekken, al kruipend of lopend, met alle gevaren vandien.
Het kind moet daarom tegen deze gevaren beschermd worden op het moment dat hij niet langer in de box wil spelen.
Deze leeftijd heeft groot speelgoed nodig omdat het zijn bewegingen nog niet helemaal onder controle heeft. Het is de leeftijd van de trekdieren, de duwkarren (liefst gevuld met grote blokken), de loopauto, een zachte bal en een auto (liefst met laadbak).

Naast bewegen en iets voortbewegen is er het knoeien met water en zand en het
scheuren van papier. In de zomertijd een zandbak en een (apart) badje geeft de dreumes veel speelplezier.

De vulspelletjes uit het eerste jaar worden nu wat heftiger. Het vullen van het emmertje met de vormpjes, het leeggooien, het weer vullen en weer leeggooien kan hem uren vermaken. Ook in de zandbak is het laden en lossen een leuke bezigheid.

De behoefte aan het scheuren van papier kost menig gezin enkele dure boekwerken of tijdschriften. Geef liever wat oude tijdschriften. Het gaat immers om de handeling. De goede boeken in de kast hoeven daar niet onder te lijden.

De dreumes is rond zijn eerste verjaardag toe aan zijn eerste prentenboek, gemaakt van karton of stof. Op elke pagina staat een plaatje afgebeeld uit zijn directe omgeving.

Omdat hij zo graag scheurt is stevig karton of stof noodzakelijk om er een tijd plezier van te hebben.Ook kinderversjes (er zijn boeken te over) helpen bij de ontwikkeling van de taal.

Het kind gaat alles nadoen: pop moet een eigen badje hebben en een eigen wiegje. Een troetellap of troetelbeest mag, we herhalen het nog maar eens, niet ontbreken.

De eerste puzzel voor deze leeftijd is de vormenstoof: een houten of kunststof kist met gaten in verschillende vormen. Kunst is, de goede vorm door het goede gat te doen.

Denk ook aan muziekinstrumenten zoals trommels, fluitjes en trompetten. Deze vallen nu erg in de smaak.

Zorg dat de dreumes die niet (meer) in de box zit een eigen hoekje heeft in de kamer, vlak bij de anderen.

Speelgoed voor de dreumes:
Badje en badspulletjes, drijfbeestjes
Zandbak, vormpjes, schepje en emmer
Vingerverf
Tas of mandje, vormenstoof, blokken
Pop, poppebed, poppefles, poppeservies
Kartonnen of stoffen plaatjesboeken, versjes- en rijmpjesboeken, voorleesboeken.
Duwspeeltjes
Muziekinstrumenten, radio, fluit,
trompet, trommel
Trekkar en loopauto
Stapelspeeltjes
Grote trein, auto, boot
Bal

Stage! Hoe denk ik er nu over?

Over twee weken gaan we allemaal op stage.
Dit lijkt me harstikke leuk om te doen. Hier kan je je kennis (wat je tot nu hebt) in praktijk brengen.
Ik ga stage lopen bij de Kleine Beer in Hengelo. Dit is een kinderdagverblijf.
Ik ben benieuwd wat ik er allemaal tegen zal komen. Hoe zullen de kinderen zijn? zijn er veel jongens? Zijn er veel meisjes? Hoe zullen de leidsters zijn? Wat zullen mijn bezigheden worden?
Ik hoop dat ik een leuke tijd tegemoet ga en er met veel plezier aan terug zal denken als ik klaar ben met de stage.

Achtergebleven peuter

Belgische peuter urenlang achtergelaten in bus.

BRUSSEL - Een 3-jarige peuter uit het Belgische Sint-Niklaas heeft zes uur lang vastgezeten in een verlaten bus. Dat meldt de krant Het Laatste Nieuws vrijdag.
Baran Asig was op weg van zijn school naar het kinderdagverblijf. Om onverklaarbare redenen zijn daar alle kinderen uitgestapt, maar bleef Baran zitten. Toen Barans moeder hem 's avonds kwam ophalen, zei de schoolleiding dat hij al was opgehaald. Barans moeder is daarop een zoekactie begonnen.
Het doodsbange jongetje werd uiteindelijk verkleumd en huilend teruggevonden in de verlaten bus in het busdepot. Hij had van angst in zijn broek geplast. Zijn moeder gaat een klacht indienen bij het kinderdagverblijf. De begeleidster die Baran daar had moeten afzetten, is op non-actief gesteld.