dinsdag 16 december 2008

Kerst


Na sinterklaas hebben we meteen alle sintversieringen vervangen met de kerstversieringen.
Het ziet er gezellig uit met de versierde kerstboom en alle lampjes door de zaal.
We hebben veel activiteiten bedacht om te doen met de kinderen.
Een van die dingen is een kaartje maken die ze mogen versturen naar hun ouders.
De kinderen vinden het erg leuk als we de grote lamp uitdoen zodat je alle verlichte versieringen goed kan zien.
Ik vind dat de sfeer op de zaal gezellig en rustig is.
De meeste allochtone kinderen weten niet wat kerstmis is en zij vinden het dan ook allemaal erg indrukwekkend en interessant.
Het is leuk om met de kinderen de vele kerstliedjes te zingen.
Ik vind het een gezellige en leuke periode op de peuterspeelzaal.
En............ het is bijna VAKANTIE!!!

Sinterklaas

Ik loop stage bij twee verschillende peuterspeelzalen.
Bij de ene hielden we het sinterklaasfeest op 4 december en bij de andere op 5 december.
Bij de een hielden we het sochtends en smiddags. Zonder de ouders en met alleen een bezoekje van zwarte piet.
De meeste kinderen waren erg rustig en niet bang. Het was een gezellige boel en zwarte piet is sochtends en smiddags een half uurtje langs geweest.
Nadat hij de kados had uitgedeeld ging hij weer weg.

Bij de andere peuterspeelzaal hielden we het sinterklaasfeest op vrijdagochtend met twee groepen tegelijk. Ieder kind mocht een van de ouders meenemen en sinterklaas kwam langs met twee zwarte pieten.
Doordat de meerderheid van de kinderen allochtoon is, begrijpen ze de bedoeling van sinterklaas niet echt.
Ze waren niet bang, maar de meesten toonden ook niet veel interesse.
Het was wel gezellig en nadat sinterklaas alle kados had uitgedeeld ging hij weer weg en konden de kinderen weer naar huis.

JARIG!!!

17 Oktober was ik jarig.
Dit viel op een vrijdag en ik heb op stage ook mijn verjaardag gevierd.
Omdat het thema herfst aan de gang was, heb ik mijn traktatie hierop aangepast.
Ik heb een grote schaal met een plastic paddestoel met gaatjes erin. In deze gaatjes heb ik sateprikkers met witte marshmallows gestopt.
Omdat we het liedje van spillebeen vaak zongen, leek het me wel leuk om een traktatie hierop aan te passen.
De kinderen vonden het leuk en LEKKER!

Ik heb in mijn label brainstorm iets over traktaties verteld. Ik vind nog steeds dat je gezond met snoep moet combineren, maar dit was makkelijker. Ik was namelijk een beetje laat met de inkopen voor mijn traktatie.

Middagje uit!

Het theather in de helmerhoek gaf een poppenkastvoorstelling.
Hier zijn we met de kinderen naartoe geweest.
Ik, mijn stagebegeleidster en de andere leidster gingen met onze auto's met allemaal ongeveer drie kinderen erin naar het theather.
Er gingen twee moeders mee.
Omdat het een groep is met veel allochtone kinderen was de voorstelling voor hen te moeilijk.
Het duurde te lang en ze begrepen het niet doordat ze de nederlandse taal niet goed beheersen.
Twee van de kinderen vielen in slaap en de andere kinderen begonnen een beetje te klimmen op de stoelen.
Het was voor onze groep niet zo'n succes. Ze hadden iets ouder moeten wezen en de nederlandse taal beter kennen om deze voorstelling te kunnen hebben begrepen.

Kennismaking op de peuterspeelzaal

Tijdens mijn eerste stage heb ik een kennismakingsafspraak gemaakt bij de peuterspeelzaal voor mijn tweede stageperiode.
Ik wou erg graag bij een peuterspeelzaal stagelopen en was dan ook blij dat dit mogelijk was.
Toen ik binnenkwam kreeg ik direct een goede indruk. De zaal zag er netjes uit.
Een van de leidsters zat te knutselen met de kinderen en de andere leidster kwam naar me toe en legde mij een aantal zaken uit over hoe het er bij hun op de peuterspeelzaal aan toe gaat.
We hadden een leuk en ontspannen gesprek en ik ben na een half uurtje weer teruggegaan met een voldaan gevoel.
Het leek me leuk om er stage te gaan lopen!

Fietsen! met of zonder zijwieltjes?

4 jaar is de gemiddelde leeftijd van een kind als het kan fietsen zonder zijwieltjes.
Ikzelf fietste zonder zijwieltjes met 2,5 jaar.
Jongens doen er vaak langer over dan meisjes.

Mijn mening:
Als kinderen het niet willen, hoef je ze niet te dwingen vind ik, maar ik vind wel dat je ze moet stimuleren om het in ieder geval te proberen. Waarschijnlijk is het de angst om te vallen die ze in de weg zit om het te proberen.
Ik zou de wieltjes langzaam aan hoger zetten zodat ze er voorzichtig aan kunnen wennen.

Schoon of niet?


Sommige kinderen gaan elke dag in bad of onder de douche. Sommige kinderen gaan alleen op zaterdag in bad of onder de douche en krijgen de rest van de week een natte lap door het gezicht om schoon te worden.

Mijn mening:
Een keer in de week is natuurlijk erg weinig. Kinderen zitten overal aan met hun handen en vooral kleine kinderen doen nog veel in hun mond.
Om de dag lijkt mij een goede oplossing. Je kind zal niet elke dag zo vies worden.
Het ligt ook aan het weer, of ze veel buiten spelen of juist binnen, of je een dagje uit gaat enz.
Het badderen is niet alleen om schoon te worden, kinderen vinden het ook erg leuk om in bad te gaan.

Trakteren

Veel kinderen die trakteren, hebben snoepjes om uit te delen.
Dit is natuurlijk een grote favoriet bij de andere kinderen, maar gezond is het niet.

Mijn mening:
Ik vind dat je het gezonde moet combineren met het ongezonde.
Dus niet alleen een appel, maar ook niet alleen spekjes.
Je kan er bijvoorbeeld een leuk poppetje van maken.
Mandarijn, steek er een paar prikkers in met marshmallows en je hebt een geinig poppetje.
Niet alle kinderen kunnen goed tegen kleurstoffen, dus voor hen is de mandarijn een leuke traktatie.

Hoe denk ik over zindelijk worden?

Ik vind dat je dit aan het kind zelf moet overlaten.
Je moet ze hier wel bij begeleiden en stimuleren, maar een kind "pushen" om zindelijk te worden heeft geen zin.
Als een kind er klaar voor is, geeft ie het zelf wel aan.
Op een gegeven moment voelt de volle luier vies aan en zeggen ze dit ook.
Pas dan kan je een kind aanleren om naar het toilet te gaan in plaats van in de luier een boodschapje te doen.

Ik spreek hier uit ervaringen vanuit mij priveleven.

Ik zou graag willen weten hoe jullie erover denken!

Weggelopen peuter

En klein kereltje van 3 loopt steeds weg. Als zijn moeder ook maar twee seconden de andere kant op kijkt is hij al gevlogen. Ze heeft hem al twee keer op kunnen halen bij het politiebureau.

Mijn tips:

- polsbandje of kenttinkje met naam en adres. Telefoonnummer(s) zijn ook altijd handig
- Kleine kinderen lopen altijd met de zon of de wind in de rug, dus als je kind kwijt is, eerst die kant oplopen.
- Jas aandoen waar zijn naam en adres en tel.nr in staat. (in geval als hij geen bandje of kettinkje wil)

Hebben jullie nog tips?

maandag 8 december 2008

De opleiding zelf!

Toen ik met de opleiding kinderopvang begon wist ik niet wat ik kon verwachten.
Omdat ik al had gewerkt dacht ik dat het voor mij moeilijk zou worden om weer naar school te gaan.
Maar ik vond en vind het echt heerlijk. Wat een vrije tijd zeg! geweldig!
De opleiding is niet al te moeilijk en het huiswerk dat ze opgeven is echt niks, dat heb je in de les al af voordat je naar huis gaat.
Ik heb er nog geen moment spijt van gehad en ik ben dan ook blij dat ik de stap heb gezet om weer naar school te gaan!

Verhuizing


De verhuizing van het roc lijkt me hartstikke mooi.
Eindelijk weg uit dit vieze stinkgebouw.
Sommige lokalen kunnen niet eens een raam open.

Wel lastig:
Ik heb geen idee waar het precies zit.
Kan je er je auto parkeren?
Kan je beter met de fiets gaan!
En de allerbeste vraag: WAAR ZIT DE INGANG?????

Roc kennende wordt je iets moois voorgespiegeld "we gaan met z'n allen kijken"
Maar uiteindelijk kan je het beter op eigen initiatief regelen en zorgen dat je weet waar de ingang zit voordat je naar school moet.

MAAR IK HEB ER ZIN IN! (vooral omdat ik bijna klaar ben! haha)
Het is inmiddels een veel gehoord onderwerp. Het lijkt wel alsof er tegenwoordig veel meer autistische kinderen zijn dan vroeger. Natuurlijk waren die er vroeger ook, maar er is inmiddels veel meer aandacht voor autisme en aan autisme gerelateerde afwijkingen. En er wordt gelukkig steeds meer bekend over de verschillende stoornissen in het autistisch spectrum.
Niet elk kind met autisme heeft last van dezelfde stoornissen. Je kunt dan ook niet spreken van een stoornis maar van een spectrum van autistische stoornissen waarbij de aard van de stoornissen en de ernst ervan kunnen verschillen.

Wat is autisme?

Autisme is een aangeboren stoornis die gekenmerkt wordt door een afwijkende sociaal-emotionele ontwikkeling, evenals een gebrekkige ontwikkeling in taal en communicatieve vaardigheden. Daarnaast vertonen kinderen met autisme beperkte gedragspatronen. Een kind met autisme of een autisme verwante stoornis ervaart de wereld totaal anders dan "normale" mensen dat doen. Autisme wordt ook wel een informatieverwerkingsstoornis genoemd. De informatie, de waarneming, komt bij mensen met een dergelijke stoornis in losse delen binnen, en moet eerst als een soort puzzel in elkaar worden gezet. Dat is voor mensen zonder autisme moeilijk voor te stellen. Het is te vergelijken met het emigreren naar een vreemd land met een vreemde taal en vreemde gebruiken.
Kinderen met autisme hebben moeite met het 'ontcijferen' van de voor ons duidelijke leefomgeving. Dat wil zeggen dat zij moeite hebben met het verlenen van betekenis aan dingen. Zij weten niet wat komen gaat of wat van hen verwacht wordt. Dit leidt tot stress en angst.
Omdat onze wereld moeilijk begrijpbaar is voor kinderen met autisme, trekken zij zich vaak terug. Ook verlenen zij excessief belang aan bepaalde volgorden van gebeurtenissen en bepaalde handelingen. Dit in een poging om orde in de chaos te scheppen.

Het vroegtijdig herkennen van Autisme

Sommige kinderen vertonen echter niet alle symptomen van autisme. Dan wordt gesproken van een autisme verwante stoornis (ASS). Vanwege de moeilijk te stellen diagnose rondom autisme en autisme verwante stoornissen vinden de meeste diagnosen pas op latere leeftijd plaats. Een dergelijk late diagnose leidt tot een voortdurende overvraging en een nog verder vertraagde ontwikkeling van het kind.
Als ouder kun je een belangrijke rol spelen in het vroegtijdig herkennen van signalen die kenmerkend zijn voor autisme. Daarom is hieronder een korte lijst met kenmerken voor je opgesteld. Sommige van deze signalen horen tevens bij een normale ontwikkeling van het kind. Dat betekent dat je zich niet direct zorgen hoeft te maken bij het herkennen van je kind in enkele kenmerken. Deze kenmerken alleen zijn dus onvoldoende om de diagnose ASS te stellen. Wel is het zo dat wanneer de meerderheid van de kenmerken van toepassing zijn op je kind, dit een indicatie kan zijn voor een ASS.
Bij kinderen van 0 - 2 jaar:
Het ontbreken van lachen naar de ouders;
Het ontbreken van oogcontact;
Het niet anticiperen op het opgepakt worden;
Het niet opzoeken van anderen om troost of affectie;
Het niet met ongenoegen reageren op het vertrek van de ouders;
Het niet zwaaien naar ouders, ontbreken van begroetingen. Kinderen boven de 2 jaar:
Het niet graag spelen met andere kinderen;
Het obsessief bezig zijn met bepaalde handelingen en/of speelgoed;
Het constant op en neer wiegen;
Het niet of vertraagd op gang komen van de taalontwikkeling;
Het fladderen met handen en/of armen;
Het weinig initiatief nemen in het aangaan van contact;
Het moeite hebben met het houden van fysieke afstand naar anderen;
Het letterlijk nemen van wat gezegd is;
'Papegaaien', het zinloos en letterlijk herhalen van eerder gehoorde woorden en zinnen;
Het nauwelijks reageren op pijnprikkels of het roepen van zijn naam;
Het overgevoelig reageren op geluiden. Wanneer de meeste kenmerken herkenbaar zijn, raden wij aan om contact op te nemen met je huisarts ter verdere ondersteuning.

Tips voor ouders van autistische kinderen

Het is vaak vermoeiend om een autistisch kind op te voeden. Vaak raakt je kind al overstuur bij dingen waar je zelf nog niet bij had stilgestaan. Ook is het een dagelijkse strijd om (nieuwe) vaardigheden aan te leren. Soms lijkt het wel of je kind gewoonweg niet wil!
Niets is echter minder waar. Een autistisch kind wil vaak wel, maar kan simpelweg niet. Het zit zichzelf in de weg. Doordat het zich niet zo lang kan concentreren, omdat iets anders gaat als normaal, of omdat iets nieuw of angstaanjagend is.
Helaas kan een kind niet van zijn autisme genezen worden. Wel kan het vaardigheden leren waardoor het zich staande kan houden in zijn eigen (sociale) omgeving. Daaraan kun je als ouders een grote bijdrage leveren. Daarom staan hieronder enkele tips die de dagelijkse omgang met een kind met een autistische stoornis kunnen vergemakkelijken.

Praktische tips

Heel algemeen genomen is het van belang om autistische kinderen te helpen hun omgeving te begrijpen. Zij ervaren de wereld anders dan "normale" mensen. Daarom moet het kind geleerd worden hoe alles in zijn omgeving te werk gaat. Je kunt proberen om zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden aan je kind door middel van:
Het gebruiken van duidelijke taal, bijvoorbeeld door woorden als 'misschien' te vermijden;
Het maken van concrete afspraken. Als je kind nog geen klok kan lezen, kan een zandloper aangeven hoelang hij/ zij ergens mee bezig kan zijn;
Het vermijden van plotselinge veranderingen. Deze kunnen stressvol zijn voor je kind. Zelfs goed bedoelde verrassingen kunnen door je kind als vervelend ervaren worden;

Pictogrammen of foto's

Kinderen met autisme vinden het makkelijker om te leren via zien dan horen. Uitleg met behulp van tekeningen of foto's zijn dus het duidelijkst.
Je kunt je kind voorbereiden op wat hij op een dag gaat ondernemen door te werken met pictogrammen. Een dagprogramma met dergelijke pictogrammen geeft structuur en veiligheid. Dat betekent niet dat je niet kan afwijken van een dergelijk programma, een pictogram voor 'speciale activiteiten' biedt uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een tekening van een boom betekenen dat jullie naar het park gaan, of het hangen van een foto van de jas van je kind boven de kapstok kan aangeven dat daar de jas wordt opgehangen.
Heeft je kind moeite met keuzes maken, laat hem dan kiezen uit enkele activiteiten die je aanbiedt aan je kind (bijvoorbeeld: een plaatje van een pop en een plaatje van een bal). Bij peuters kan ook gewerkt worden met delen van voorwerpen zelf. Het laten voelen aan een stukje badpak kan betekenen dat jullie gaan zwemmen.
Als je stap voor stap foto's maakt van een handeling (bijvoorbeeld tanden poetsen, naar de wc gaan) kan het kind zich deze eigen maken. Ook het letterlijk per stap voordoen kan hem helpen te begrijpen wat er van hem verwacht wordt.

Omgaan met de angsten van je kind

Wanneer je elke dag opnieuw een strijd met je kind aan moet gaan omdat het een bepaalde situatie vervelend vindt, kan het helpen om de situatie aan te geven. Als hij bijvoorbeeld niet graag in bad gaat, kun je proberen duidelijk aan te geven wanneer het badtijd is. Dat kan door een badeendje te gebruiken als teken, of een foto van het bad te verwerken in het dagprogramma. Laat via het dagprogramma zien dat het daarna tijd is voor een 'leuke' activiteit.
Probeer ook te achterhalen waar je kind bang voor is. Is hij bang dat het net als het water in het putje gezogen wordt, bang shampoo in zijn ogen te krijgen of houdt hij niet van water? Wanneer de oorzaak van de angst duidelijk is, kun je de angst tegengaan. Door te laten zien dat dingen niet in het putje passen, dat je geen shampoo in je ogen krijgt met een washandje voor je ogen, of te spelen met water zodat het kind positieve ervaringen op kan doen met water.

Geef toe dat het soms lastig is

Verder is het natuurlijk erg belangrijk dat je als ouder niet overspoeld raakt door de ergernissen die het opvoeden van je kind met zich meebrengt. Probeer hierover te praten met je partner, familie/ vrienden en laat weten wanneer het je eventjes te veel is. Je hoeft je daar niet voor te schamen. Het komt vaak voor dat ouders van kinderen met autisme merken dat ze het zwaar hebben met de opvoeding van hun kind. De meesten kampen met schuldgevoelens hierover. Het is echter heel normaal om deze gevoelens te hebben en deze gevoelens zeggen niets over de kwaliteit van het ouderschap. Wel dien je er voor te waken dat deze gevoelens niet de overhand krijgen. Trek op tijd aan de bel.

Bron: allesoverkinderen.nl

Stage 2de jaar

Mijn stage bij een kinderdagverblijf heb ik voldoende afgesloten.
Ik heb er een hele leuke tijd gehad, maar ook een moeilijke tijd.
Mijn opa is tussentijds overleden en dat was best moeilijk.

Al met al is het goed gekomen en mijn stagebegeleidster was dan ook erg behulpzaam in de moeilijke periodes.

Glutenintolerantie

Wat zijn de klachten?

Diarree, buikpijn, stinkende ontlasting, verminderde eetlust, ondergewicht, onvoldoende groei, obstipatie, bloedarmoede, veel huilen (depressief), overgeven, botontkalking en een opgezette buik zijn klachten die kunnen horen bij een gluten intolerantie.

Wanneer merk je de ziekte op?

Bij kinderen onder de twee jaar beginnen de klachten meestal na het starten van voeding met granen. Enkele granen uit de voeding veroorzaken coeliakie, dit zijn o.a.: tarwe, rogge, haver en gerst.
Soms gebeurt het ook dat coeliakie pas op latere leeftijd wordt ontwikkeld of ontdekt. Sommige patiënten hebben namelijk jaren geen of weinig last waardoor de link naar coeliakie niet wordt gelegd. Het komt dan ook regelmatig voor dat (jong) volwassenen ineens een glutenintolerantie blijken te hebben.

Wat zijn gluten?

Gluten zijn eiwitten die voorkomen in bepaalde graansoorten. Gluten zorgen voor een bepaalde textuur tijdens het bakproces. De graansoorten waarin gluten voorkomen zijn tarwe, haver, rogge, gerst, spelt en kamult.

Wat is een glutenintolerantie?

Glutenintolerantie is ook wel bekend als coeliakie. Patiënten met deze aandoening zijn overgevoelig voor de eiwitten in tarwe, rogge , haver, gerst, kamult en spelt . Die overgevoeligheidsreactie leidt tot beschadiging van de darmplooien. Darmplooien vergroten het darmoppervlak en zorgen ervoor dat de voedingsstoffen goed opgenomen worden. Als deze darmplooien beschadigd zijn, kunnen de voedingsstoffen minder goed opgenomen worden.

Diagnose

Er is maar één manier om er met zekerheid achter te komen of je zoon/ dochter een glutenintolerantie heeft en dat is met een onderzoek van de dunne darm. Bij een dunne darmbiopsie haalt de arts een klein stukje dunne darm weg. Dit wordt opgestuurd naar het laboratorium en onderzocht. Als de darmvlokken ontbreken en/ of het darmweefsel is beschadigd dan weet men vrijwel zeker dat het om een glutenintolerantie gaat.
Vanaf het moment dat de diagnose is vastgesteld is het nodig een glutenvrij dieet te volgen. Dit is de enige behandeling die voor glutenintolerantie bestaat. Medicatie in de vorm van pillen en drankjes helpt niet de klachten te verminderen.
Als het dieet enige maanden is gevolgd wordt er vaak nog een keer een dunne darm biopsie gedaan. Tijdens dit laatste onderzoek gaat men na of het darmslijmvlies en de darmvlokken inderdaad aan het herstellen zijn. Door het weglaten van de gluten in het eten herstelt de dunne darm, maar zodra er weer gluten in het eten voorkomen ontstaan er weer klachten. Coeliakiepatiënten moeten dus hun hele leven het dieet volgen.

Wat wel en wat niet eten

Gebruik geen produkten waar de volgende stoffen in verwerkt zijn:
tarwe
haver
rogge
gerst
spelt
kamult Dit betekent dat er niet alleen geen brood gebruikt mag worden, maar ook geen producten als bijv. couscous.
Maïs en rijst geven bij nagenoeg geen enkele coeliakiepatiënt klachten en deze produkten kunnen dus gebruikt worden.Ook de volgende producten kunnen wel goed gebruikt worden:
amarant
kikkererwten
jobs tranen
linzen
erwten
quinoa
ragi
sorghum
soja
tapioca
teff
wilde rijst
Van deze producten kan ook bloem voor brood en koekjes gemalen worden. Deze bloemsoorten zijn vaak alleen te verkrijgen in reformzaken.
Omdat er heel veel producten zijn waarin tarwe of één van de andere genoemde granen waar gluten in zitten zijn verwerkt, heeft het Voedingscentrum een lijst van glutenvrije merkartikelen gemaakt. Deze wordt ieder jaar aangepast met de nieuw ontwikkelde producten, de vervangende producten of de naamswijzigingen. Als er coeliakie geconstateerd is, is het raadzaam deze lijst aan te vragen bij het Voedingscentrum.

PRAKTISCHE PROBLEMEN

Het moeten eten van producten die van een andere soort bloem zijn gemaakt is vaak nog niet zo heel erg. Het is over het algemeen wel duurder maar een coeliakiepatiënt heeft recht op een belastingaftrek dieetkosten. De belastingdienst kan hier meer informatie over geven.
Wat het dieet wel lastig maakt, is dat een klein spoortje van gluten soms al klachten kan geven. Als voorbeeld het boterkuipje: normaal gesproken smeren alle gezinsleden hun boterhammen met boter uit het zelfde kuipje. Bij het snijden/ smeren van een broodje blijven er echter sporen brood achter in het kuipje waardoor er dus ook tarwe en daar weer mee spoortjes gluten achterblijven. Bij gezonde mensen is dit uiteraard helemaal geen probleem. Bij een coeliakiepatiënt kan een klein spoortje gluten al klachten geven. Dat betekent dus dat iemand met coeliakie een eigen boterkuipje nodig heeft. Dit is één voorbeeld, maar zo hebben coeliakiepatiënten dus ook een eigen frituurpan nodig (paneermeel van kroketten kan ook sporen achterlaten), een eigen broodbakmachine etc.
Het dieet houden is dus vaak ingewikkeld en lastig. Niet alleen omdat er in het gezin van ieder twee nodig zijn, maar er wordt ook veel begrip gevraagd van zowel de coeliakiepatiënt als van de broertjes/ zusjes. In sommige ernstige gevallen kan een coeliakiepatiënt al klachten krijgen van de stofdeeltjes van gluten. Zij kunnen dus niet in een bakkerij komen waar brood wordt gebakken/ afgebakken omdat de vrijkomende tarwedelen (en dus gluten) klachten bij hen veroorzaken.

Wat te doen als je denkt dat je zoon/dochter coeliakie heeft?

Als je vermoedt dat je zoon of dochter coeliakie heeft, is het raadzaam naar de huisarts te gaan en te vragen hem of haar te laten onderzoeken. Vraag, als je vermoeden juist blijkt te zijn, direkt om een verwijzing naar een diëtist. De diëtist kan je alles vertellen over het glutenvrije dieet en daarnaast tips en adviezen geven om het dieet te volgen. Iedereen in Nederland heeft recht op 4 behandeluren per jaar van de zorgverzekering
Ga nooit zelf dokteren, de klachten kunnen ook een andere oorzaak hebben!

Bron: allesoverkinderen.nl

Zindelijkheid

Veel ouders vragen zich af wanneer hun kind zindelijk zal worden en hoe ze dit proces kunnen versnellen. Helaas, je kunt kinderen niet zindelijk maken: kinderen worden pas zindelijk wanneer zij dit zelf willen, kunnen en begrijpen. Dwing je kind niet om zindelijk te worden, dit werkt namelijk alleen maar averechts. Aanmoedigen kan natuurlijk wel. En heb geduld, wanneer een kind er aan toe is gaat het zindelijk worden haast vanzelf.

Wanneer is een kind er aan toe om zindelijk te worden?

Het kind moet lichamelijk in staat zijn om aan te voelen wanneer hij plassen of poepen moet. In eerste instantie zal je kind zich er wel bewust van zijn dat hij nu moet plassen of poepen maar kan dat nog niet van te voren aan zien komen. Pas later zal hij zich ook bewust worden van de aandrang en weten wat er aan de hand is vóór het gaat gebeuren. Als ouder merk je vaak dat je kind bezig is zijn luier vies te maken aan een bepaalde houding of een blik in zijn ogen. Je kunt hem hier zelf opmerkzaam op maken door te vragen of hij aan het plassen is bijvoorbeeld.
Naast aanvoelen dat de aandrang er is, moet het kind ook voldoende controle over zijn sluitspier hebben. Om het op te kunnen houden als dat nodig is en om te laten gaan wanneer hij op het potje of op de wc zit. Meestal is dit zo rond het tweede jaar. Meisjes zijn over het algemeen wat eerder zindelijk dan jongens.
Begin je te vroeg of ben je te gespannen bezig met zindelijk maken van je kind dan kan dit leiden tot angst en onzekerheid. En zo wordt het alleen maar lastiger voor je kind om zindelijk te worden. Voorkom ook vooral dat het een machtstrijd wordt tussen jou en je kind, want dat ga jij verliezen: je kind kan zelf bepalen wanneer hij plast of poept, niet jij!

Stimuleren, aanmoedigen, belonen

Als je kind er lichamelijk aan toe is komt de volgende stap. Hij moet hij nu zelf de zin van potjes en op de wc plassen in gaan zien, en zelf graag afstand van die (vieze) luier willen doen. Heb je het idee dat je kind er lichamelijk klaar voor is probeer dan zijn belangstelling te wekken. Zet een leuk potje binnen handbereik en maak duidelijk wat de bedoeling is. Bijvoorbeeld door hem erop te zetten als je denkt dat hij moet plassen/poepen, of door hem te laten kijken wat pappa en mamma doen op de grote wc.
Word niet boos als je kind niet op het potje gaat zitten, maar prijs hem als hij er wel op gaat zitten, met of zonder luier. Als er ook nog een keer een plas of een poepje in valt zal hij apetrots zijn.
Dwing je kind niet en houd er rekening mee dat er zeker de eerste tijd nog veel "ongelukjes" zullen gebeuren. Zeker als hij aan het spelen is zal hij niet altijd op tijd aan dat potje denken. En als het kind er de leeftijd voor heeft zal het zindelijk worden haast vanzelf gaan.

En moet je je kind nu belonen of niet?

Het beste is natuurlijk als je kind er zelf plezier in krijgt en op het potje plassen. Stel hem in ieder geval geen grote beloning in het verschiet (veel kleine kinderen begrijpen dat toch nog niet) maar prijs hem direct elke keer dat hij zelf aangeeft te moeten plassen of poepen of als hij het potje heeft gebruikt.
Je kunt, als je een beloning wilt geven, bijvoorbeeld een stickerkaart gebruiken. Maak een plaat, hang deze op in het toilet, badkamer en spreek met je kind af dat hij een stickertje of een plaatje krijgt wanneer hij op de wc/potje heeft geplast. Wanneer er bijvoorbeeld 10 stickertjes zijn geplakt krijgt hij een klein cadeautje of iets wat hij leuk vindt om te doen.
Kortom, prijs je kind als het lukt. Maar... straf het vooral niet als het eens een keer niet goed gaat. Besteed er gewoonweg niet te veel aandacht aan en ruim de troep op. Volgende keer beter!

Praktisch

In plaats van een potje te gebruiken kun je je kind ook aanleren direct op de grote wc te plassen. Je kunt een stevig opstapje gebruiken als het toilet te hoog is. Sommige kinderen durven niet goed op een normaal toilet te zitten. Er zijn toiletbrilverkleiners te koop die je op je normale toiletbril kunt zetten. Het gat waar je kind op zit wordt hierdoor minder groot en dus minder eng.
Er zijn veel leuke boekjes te koop over het onderwerp zindelijkheid die je aan je kind kunt voorlezen. <
Zindelijkheid in stapjes
Een kind wordt eerst overdag zindelijk voor plassen, pas later ook voor poepen. Er zijn heel wat kinderen die wel zonder luier kunnen maar als ze voelen dat ze moeten poepen toch nog om een luier vragen. Het kan ermee te maken hebben dat kinderen hun ontlasting zien als "deel van zichzelf" en bang zijn om dit kwijt te raken of het eng vinden de drol in een diep donker gat te laten vallen in plaats van in hun luier.
Pas als je kind overdag zindelijk is leert hij ook 's nachts zindelijk te zijn. Ga niet opeens minder drinken geven omdat hij dan minder zal plassen. Zet hem wel vlak voor het slapen gaan nog even op de pot. Laat de luier 's nachts pas uit als je er vrij zeker van bent dat het bed niet nat zal worden. Het is namelijk wel erg vervelend voor een kindje om 's nachts in een koud en nat bed wakker te worden. Om de schade voor het matras te beperken zijn er speciale hoeslakens te koop met een zachte bovenkant en een soort plastic waterafstotende laag aan de onderkant die voorkomen dat het al te erg doorlekt.

Terugval

Soms hebben kinderen die al wel zindelijk zijn een terugval en gaan opeens weer in hun broek plassen of willen weer een luier om. Dat kan een lichamelijke oorzaak hebben (een blaasontsteking). Maar heel vaak is de oorzaak ook spanning of stress, een ingrijpende gebeurtenis zoals de komst van een broertje of zusje, ziekte, spanningen in het gezin of op de creche. Probeer te achterhalen of je kind ergens bang voor is en bedenk hoe je verandering in de situatie kan brengen. Geef je kind op een positieve manier aandacht.
Besteed niet al te veel aandacht aan de zindelijkheid zelf. De zindelijkheid komt meestal vanzelf weer terug zonder dat je er teveel aandacht aan hebt besteed.

Nog niet zindelijk en wel naar school?

Natuurlijk wil je graag als ouder (en als school!) dat het kind zindelijk is als het naar de basisschool gaat. Maar zoals gezegd, je kunt het niet dwingen. Het ene kind zal er al wel aan toe zijn, en de ander heeft nog wat tijd nodig om helemaal 100 procent zindelijk zijn op de dag dat hij naar school moet. Vijftien procent van de kinderen van vijf jaar zijn nog niet helemaal zindelijk overdag of 's nachts.
Je kunt het het beste eerlijk vertellen op school als je kind nog niet helemaal zindelijk is. Op school zullen zij hier begrip voor hebben en rekening mee houden.

bron: allesoverkinderen.nl

Peuterpubertijd

De peuterpuberteit met al haar mogelijke perikelen begint meestal rond de 18 maanden en duurt zo tot de kleutertijd. Tijdens deze periode ontdekt de peuter dat hij een ander wezen is dan zijn ouders. Hij leert hoe de wereld in elkaar steekt en gaat grenzen uittesten. In feite heeft de peuterpuberteit redelijk veel weg van de gewone puberteit: je kind probeert zelfstandig te worden.
Het probleem met peuters is dat ze natuurlijk nog maar vrij weinig zelf kunnen. Dit staat hun zo gewilde zelfstandigheid behoorlijk in de weg en dat leidt tot frustraties en soms zelfs angst. Verder hebben ze last van stemmingswisselingen, wat voor henzelf ook best verwarrend kan zijn. Het ene moment voelen ze zich ontzettend blij en het volgende zijn ze bang of verdrietig. Ook zijn ze op deze leeftijd nog erg ongeremd. Ze moeten zich nog leren beheersen. Het kan regelmatig voorkomen dat je kind zo wordt meegesleept door zijn emoties, dat er geen land mee te bezeilen is.

Wat is een driftbui?

In een driftbui worden heftige emoties geuit. Deze buien komen net zoveel voor bij jongens als bij meisjes. Ook de manier waarop ze zich uiten, is bij jongens en meisjes vergelijkbaar. Ze variëren van huilen of de adem inhouden tot volledig onevenredige uitbarstingen. Zo zijn er peuters die grommen, of die schrille kreten laten horen die doen denken aan een prehistorische vogel. Andere peuters krijsen zo hard dat haarvaten in hun wangen knappen of hun ogen bloeddoorlopen raken. Weer anderen schreeuwen tot ze moeten overgeven, of tot ze van de spanning zo stijf staan als een standbeeld.
Het verschilt dus nogal hoe een driftbui zich uit. Maar globaal genomen spreekt men van een driftbui als een of meer van de volgende uitingen zich voordoen: verstijven, zichzelf op de grond laten vallen, schreeuwen, gillen, huilen, duwen en trekken, stampen, slaan, schoppen, met iets gooien, jammeren of wegrennen. Meestal wordt zo'n bui veroorzaakt door eten, slapen, aankleden, een conflict of een frustratie met een voorwerp.
Bij jonge peuters komt verstijven relatief vaak voor. Wanneer ze wat ouder zijn, krijgt schreeuwen meer de overhand. De meeste driftbuien zijn na vijf minuten wel over. Veel kinderen hebben regelmatig driftbuien. En wanneer een doorgaans voorbeeldig kind moe, hongerig of verdrietig is, kan zelfs de meest bekwame ouder of verzorger een incidentele driftbui niet voorkomen.
De meeste driftbuien kennen een keerpunt. Voordat dit punt is bereikt, kan handig ingrijpen escalatie voorkomen. Na dit punt zal een eventuele tussenkomst de bui alleen maar verergeren. Zelfs de beste strategieën helpen dan niet meer. Er zit dan niets anders meer op dan de bui maar uit te zitten.

Slechte ouders?

Niet alleen de peuter raakt in deze periode gefrustreerd. Voor ouders kunnen de buien van een peuter een ware aanslag op hun gemoedstoestand zijn. Het is moeilijk om te zien wat er in het hoofd van je kind omgaat, omdat de peuter nog niet in staat is om goed te communiceren. Het kan dus voor een ouder ook erg frustrerend zijn om maar niet te begrijpen wat je kind bedoelt. Je wilt je kind zo graag helpen, maar weet niet hoe. Als je peuter echt door het lint gaat, kun je flink kwaad worden of zelfs bang zijn voor het gedrag van je kind. Sommige ouders maken zich zorgen over deze gevoelens en vragen zich wanhopig af of ze wel goede ouders zijn.
Sommige peuters hebben nauwelijks tot geen last van driftbuien. Hierdoor zijn mensen geneigd om de ouders de schuld te geven wiens kind wel last heeft van heftige uitspattingen. Dit is echter niet gegrond. Als ouder kun je er niets aan doen of je kind een driftbui krijgt of niet. Maar waar je als ouder wel invloed op hebt, is de manier waarop je met zo'n driftbui omgaat.

Liever niet doen:

Uit onderzoek is gebleken dat peuters die veel en heftige driftbuien hebben, vaker worden mishandeld. Nu zal het de meeste ouders wel duidelijk zijn dat mishandeling geen goede manier is om met een driftbui om te gaan. Maar ook andere oplossingen, die op zich best logisch klinken, kunnen anders uitpakken dan je voor ogen had. De volgende (re)acties zijn in ieder geval af te raden:
Straffen Hoe moeilijk het ook is, probeer geen disciplinaire maatregelen te nemen. Zelfs niet wanneer je kind spullen stukmaakt of je lichamelijk pijn doet. Straf is een negatieve vorm van aandacht en kan zelfs averechts werken. Als je kind eenmaal in de gaten heeft dat hij op deze manier je aandacht kan trekken, zal hij het de volgende keer weer doen om aandacht te krijgen.
OnderhandelenAls je kind midden in een driftbui zit, is hij niet voor rede vatbaar. Het heeft dan ook geen zin om te proberen met hem te onderhandelen. Ook dit zal namelijk averechts werken: je kind ziet de driftbui als een methode om aandacht te krijgen en gaat je zo manipuleren.
ToegevenSoms heb je er alles voor over om de lieve vrede weer terug te krijgen. En is het nou echt zo erg om je kind dan toch dat ene snoepje te geven? Helaas zal ook dit juist een tegenovergestelde werking hebben. Je kind zal in de gaten krijgen dat hij zijn zin kan doordrijven met een driftbui en de volgende keer breekt opnieuw de hel los.

Wat wel goed is:

De allerbeste manier om met negatief gedrag om te gaan, is om het gedrag te negeren. Zoals hierboven al is gezegd, zal een kind ook negatieve aandacht als aandacht beschouwen en zal hij vervolgens niet aarzelen om negatief gedrag te gebruiken om in de schijnwerpers te komen. Maar wat kun je verder doen om negatief gedrag te ontmoedigen?
AfleidenDit werkt vooral goed bij erg jonge kinderen. Als je kind op de grond gaat stampen of met iets gooit, wijs dan bijvoorbeeld naar wat speelgoed en probeer zijn interesse daarvoor te wekken
Positief gedrag belonenAls je kind gewenst gedrag vertoont, laat hem dit dan weten en beloon hem. Een aanmoediging of een fijne pakkerd is al voldoende. Zo moedig je je kind aan om dat specifieke gedrag te herhalen, en krijgt hij een positief zelfbeeld.
Op lichaamstaal lettenZorg ervoor dat je uitstraalt wat je zegt. Als je je kind duidelijk wilt maken dat iets niet mag, doe dat dan niet lachend. Dit is erg verwarrend voor je kind: hij weet niet meer of je nu blij of boos bent om wat hij heeft gedaan.
"Nee" geen kans gevenAls je peuter in de neefase zit, zal hij dit woord gebruiken zelfs wanneer hij eigenlijk ja bedoelt. De truc is om hem geen kans te geven om nee te zeggen. In plaats van een ja-neevraag als "Zullen wij een mooie tekening gaan maken?" kun je hem vragen: "Wat wil je doen, samen een mooie tekening maken of met de blokken spelen?".
Zoveel mogelijk zelf laten doenGeef je kind de kans om zoveel mogelijk zelf te doen en moedig hem hierbij aan. Zeg dingen als "Knap van jou zeg, dat jij dat al kunt. Wat een grote jongen/meid ben jij al!". Dit geeft hem zelfvertrouwen.

Duidelijk en consequent zijn:

Wees duidelijk over wat de regels zijn en houd je daar ook consequent aan. Het is voor een kind heel belangrijk om te weten waar de grenzen liggen, want daarbinnen voelt hij zich veilig. Hij weet dan waar hij aan toe is. Zo leert hij om later zelf grenzen te trekken. Het kan wel eens voorkomen dat je je in een situatie bevindt waarin een driftbui je in verlegenheid kan brengen. Probeer dan toch net zo met je kind om te gaan als anders. Als je je kind extra voorzichtig gaat behandelen, dan plaats je hem in een machtspositie. Hij heeft snel door dat hij nu wel zijn zin kan krijgen en zal dit uitbuiten. Ook is voor hem dan niet meer duidelijk hoe de regels precies in elkaar zitten.

Ongewenst gedrag bespreekbaar maken:

Tijdens een flinke driftbui zal dit hoogstwaarschijnlijk niet werken, maar je kind naderhand op zijn gedrag wijzen, is zeker zinvol. Zorg er dan wel voor dat het duidelijk is dat je het gedrag van je kind afkeurt, en niet je kind zelf. Dus niet: "Jij was niet lief straks; mama vond jou helemaal niet leuk meer", maar wel "Wat was jij daarstraks boos! Mama vond het niet leuk hoe jij deed!".
Toon begrip voor zijn gevoelensVraag je af waarom je kind bepaald gedrag vertoont en probeer daar op in te spelen. Laat hem weten dat je snapt hoe hij zich voelt. Als je kind bijvoorbeeld een driftbui krijgt omdat een ander kind hem heeft gestompt, kun je naderhand zeggen "Nou, dat was niet leuk voor jou hè, dat Thomas jou pijn deed". Wijs hem daarbij wel op de gevolgen van zijn eigen gedrag, bijvoorbeeld "Maar toen jij daarna met de blokken ging gooien, dat vond mama niet leuk".

Een time-out inlassen

Als er echt even geen land meer te bezeilen is met je kind, kun je hem even apart zetten, bijvoorbeeld in de gang of op een stoel. Zorg er hierbij voor dat je zelf rustig blijft en je kind niet naar de time-outplaats sleept of trekt. Je kunt er ook voor kiezen om zelf wat afstand te nemen. Bij hele jonge kinderen kun je jezelf omdraaien en een paar meter verderop gaan staan. Daarmee verkort je de woedeaanval.
Houd hierbij een duur aan van een minuut per levensjaar. Niet korter, want dan gaat je kind het zien als een leuk spelletje. Maar ook niet langer, want dan vergeet je kind waarom hij ook alweer moest afkoelen. Een heel jong kind wordt, als een time-out te lang duurt, ongerust en onzeker over jouw gevoelens voor hem. Zorg er daarom voor dat je je aan die minuut per levensjaar houdt. Stuur hem trouwens nooit voor straf naar bed! Zo gaat hij namelijk zijn slaapplaats met straf associëren, waardoor hij slaapproblemen kan krijgen.

Routine handhaven:

Zoals al eerder gezegd, voelt een kind zich het meest veilig en op zijn gemak als hij weet waar hij aan toe is. Een vaste routine kan hem dus erg veel houvast bieden. Probeer zoveel mogelijk op gezette tijden te eten, spelen en slapen, zodat je kind weet wat hij kan verwachten en dit ritme als vertrouwd zal ervaren.

Bron: allesoverkinderen.nl